Deel I. 2016 als eerste etappe in onze reis naar 2020

52016: de HAN in beweging!

5.1 Gericht werken aan onze kwaliteitscultuur

We willen gericht werken aan onze kwaliteitscultuur, waarbij onder andere professionals governance centraal staat en professionele leergemeenschappen de spil in de driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld vormen.

Vroeger hield de HAN op bij de muren van het gebouw en was op stage gaan net zo exotisch als een safari. Maar tegenwoordig halen we ook de buitenwereld naar binnen, dankzij onze professionele leergemeenschappen. En gaat het weer over uitwisseling!

Erik Jansenassociate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, tijdens het rondetafelgesprek met de professionele leergemeenschap Allesbinder

Binnen de HAN zijn er op tal van plaatsen ontwikkelingen om de kwaliteitscultuur te versterken, waarbij een collectieve inhoudelijke ambitie de basis vormt voor professionele verantwoordelijkheid in een sfeer van leren en vertrouwen. De interventies variëren sterk per team: van het anders omgaan met taakverdeling en het inrichten van zelforganiserende teams tot en met het uitgroeien tot professionele leergemeenschappen (PLG’s), waarbij naast studenten, docenten en onderzoekers ook het werkveld nauw betrokken is.

Traditiegetrouw worden tijdens de Opening van het Studiejaar de jaarlijkse HAN Prijzen uitgereikt in vier categorieën: docent, student, ondersteuner en onderzoeker. De prijs bestaat uit een oorkonde en een bedrag van € 2.500 per categorie. HAN’ers kunnen collega’s en studenten voordragen op basis van:

  • Belang van inzet voor de HAN
  • Hoe de student/medewerker zich onderscheidt van andere studenten/medewerkers
  • Bijdrage aan de strategie van de HAN (HAN Instellingsplan en facultaire plannen)
  • Ambassadeursfunctie voor de HAN
  • Bijdrage aan kwaliteitscultuur
  • De verbinding met de student
  • Bijdrage aan de verbinding tussen onderwijs en onderzoek en verbinding tussen onderwijs/onderzoek en werkveld.

En de winnaars van 2016 zijn:

  • Docent van het Jaar: Jan Geurts van Kessel, hoofddocent bij Instituut Engineering
  • Onderzoeker van het Jaar: team HAN Automotive (Jan Benders, Jason van Kolfschoten, Roel van den Boom)
  • Ondersteuner van het Jaar: Jan Pel, huismeester Pabo Arnhem
  • Student van het Jaar: Fieke Aarts en Bas Korten, studenten Bouwkunde.

Professionals governance en accountability

We streven naar professionals governance, waarbij onze professionals zelf verantwoordelijkheid nemen en krijgen voor het ontwikkelen van (inhoudelijke onderwijs- en onderzoeks)kwaliteit, elkaar daarop normeren en gaan aanspreken.

Deze in 2016 ingezette verandering wordt gefaciliteerd door leidinggevenden op instituuts- en opleidingsniveau (daar waar de driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld optimaal functioneert) en die als veranderaars zélf ook deel uitmaken van dit proces. Het betekent tegelijkertijd gerichte professionalisering en leiderschapsontwikkeling op individueel, team- en organisatieniveau, nodig voor de ontwikkeling van professionele, zelforganiserende teams.

ISBS is vanuit de driehoek opgericht; de samenwerking tussen werkveld en onderzoek was er namelijk al. Gezamenlijk hebben we opleidingen ontwikkeld. Hierdoor is er een heel natuurlijke samenhang ontstaan. De vraag is vervolgens hoe je dat organiseert en daar sturing aan geeft.

Binnen ISBS is ervoor gekozen om de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. Bij ons is de professional in the lead.

Joris Hermansdirecteur Instituut Sport- en Bewegingsstudies

In 2016 hebben we gewerkt aan de versterking van het leervermogen van de HAN en de basis gelegd voor TOPS (Team Ontwikkel Programma Samenwerken). TOPS is een initiatief dat teams op verschillende manieren kan ondersteunen en faciliteren in hun ontwikkeling naar de eerdergenoemde zelforganisatie, afhankelijk van de specifieke en concrete behoefte die binnen de teams leeft.

Meer autonomie binnen de grenzen leidt tot meer motivatie. Maar het is meer dan alleen het formuleren van kaders. Het gaat ook om implementeren en mensen meenemen in het proces. Je moet mensen wel competent maken om keuzes te maken.

Harry Stokhofdocent-onderzoeker HAN Pabo en lid projectgroep Nieuw Kader OS/OER

Binnen de HAN faciliteren we leiderschapsontwikkeling door middel van centrale ontwikkeltrajecten en onze jaarlijkse brede netwerk- en managementconferenties. Vanuit de HAN Academy, het interne trainings- en opleidingsinstituut van de HAN, bieden we een gevarieerd aanbod op het gebied van onderwijskundig, transformationeel en persoonlijk leiderschap.

In het voorjaar van 2016 zijn we gestart met Leiderschapsontwikkeling 2020 (LO2020), een ontwikkeltraject voor leidinggevenden in het onderwijs, onderzoek en de ondersteuning, omdat zij gaan sturen op de beoogde veranderingen en de inspanningen die daarvoor nodig zijn. Omdat de leervragen en -voorkeuren van deelnemende leidinggevenden verschillend zijn, is het mogelijk de eigen leerweg zelf vorm te geven met onderstaand LO2020-instrument:

LO2020-instrument
LO2020-instrument

Bij het vormgeven van professionals governance komen we tot verschillende organisatievormen. Zelforganiserende teams zijn één van de vormen waarin mensen vanuit een gezamenlijke ambitie de verantwoordelijkheid nemen en elkaar normeren.

In 2016 hebben we bijvoorbeeld met het vertrek van een afdelingshoofd meer ruimte gegeven aan de teamleiders om hun teams voor te bereiden op zelforganisatie. In andere gevallen gingen afdelingen en (sub)units al volledig als zelforganiserende teams aan de slag, zoals de studentenpsychologen en decanen. Zij hebben zeggenschap over hun eigen budget en het aannemen van nieuwe collega’s. Ook doen ze aan teambeoordeling, hoewel het nog zoeken is naar de beste vorm hiervoor.

De gesprekken met onze zelforganiserende teams gaan bijna altijd over de inhoud. Uiteraard spreken we daarbij ook over de organiseerbaarheid en de resultaten die het teamwerk oplevert. Dat geeft ons dan weer informatie zodat we kunnen rapporteren.

Maar het gaat erom dat de verantwoordingsvariabelen niet direct en één-op-één worden vertaald naar het primaire proces van de organisatie. Daar hoort het ons inziens te gaan over de inhoud van onze maatschappelijke opdracht, de manier waarop we daar aan werken en de resultaten die het oplevert voor studenten, werkveld en medewerkers.

Joris Hermansdirecteur Instituut Sport- en Bewegingsstudies

Omdat we merken dat een aantal bestaande (HR-)instrumenten en systemen, zoals de beoordelingscyclus, deze nieuwe manier van werken nog niet voldoende ondersteunen, zijn we actief op zoek naar betere varianten.

Fotograaf: Rob Gieling

Tijdens een veranderingsproces is het belangrijk de onzekerheden te benoemen

Herman Janssen, directeur Instituut Engineering over wat hij merkt van de organisatiebeweging in de verbindende driehoek (onderwijs, onderzoek en werkveld) en hoe hij als directeur daarin faciliteert:

Bij instituut Engineering was er eerst sprake van vijf eigenstandige opleidingen, met een grote afstand ten opzichte van onderzoek en lectoraten. Om dit om te buigen was een cultuurverandering nodig. Deze verandering vindt inmiddels plaats via de pijlers mensen, organisatie, systemen en cultuur, waarbij samenwerken het belangrijkste middel is. Belangrijk instrument hierbij is de ontwikkeling van één onderwijsmodel, waarmee het ritme van de opleidingen gelijkgetrokken is.

Er is sprake van een ontwikkeling naar resultaatverantwoordelijke teams en dat gaat gepaard met het loslaten van allerlei vanzelfsprekendheden in de manier van werken. Dit brengt onzekerheden met zich mee. Belangrijk in dit proces is om die onzekerheden te benoemen.

Een ander belangrijk accent ligt op het in beweging krijgen van mensen in de organisatie om naar buiten te kijken. Hierbij sturen we steeds op samen! Wat me in 2016 hiervan het meest is bijgebleven, is de instituutsbrede studiedag van Engineering, waarbij medewerkers van de verschillende opleidingen met elkaar moesten samenwerken aan een Rube Goldberg Machine (een soort kettingreactie) door de hele gang van het gebouw, waar alle (gemengde) groepen een deel van moesten maken. Het accent lag echt op ‘DOEN’ en het samen leren werken!

In 2016 vonden twee HAN-brede activiteiten plaats. Op 31 maart was er het debat Controle of Vertrouwen, hogeschool in transitie, onder leiding van het Nederlands Debat Instituut. Er werd gedebatteerd tussen medewerkers, studenten en externe relaties aan de hand van stellingen geponeerd door onder andere gastspreker Henriëtte Maassen van den Brink (als voorzitter van de Onderwijsraad).

En in vervolg op de Large Scale Dream vond op 14 april een HAN-brede studiedag plaats, gericht op de concrete doorvertaling van ons Instellingsplan 2016-2020, die alle instituten en het Service Bedrijf (waarin alle ondersteunende diensten van de HAN zijn gebundeld) op eigen wijze konden invullen. Op deze dag werd ook het boekje Student als Partner uitgereikt; een toepasselijke coproductie van een HAN-medewerker én -student waarin ‘de student als (toekomstige) collega’ centraal staat.

Aan het begin van de studiedag toonde deze korte film waar de HAN voor staat.

5.2 Responsiviteit in onderwijs en onderzoek

We willen de responsiviteit in onderwijs en onderzoek versterken door het leren en ontwikkelen in de professie van onze docenten centraal te stellen, de in- en externe oriëntatie van onze organisatie te versterken door concreet vorm te geven aan de samenwerking in de driehoek onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk en door ons deeltijdonderwijs vergaand te innoveren.

Een belangrijke katalysator voor de ontwikkeling van de professionele leergemeenschappen vormt de verbinding op een inhoudelijk thema, bijvoorbeeld Smart Industries.

Inge Wesselsdirecteur Instituut Bedrijfskunde en Rechten

Inspirerende en gekwalificeerde docenten

Onze docenten vormen een belangrijke spil in het realiseren van de samenwerking in de driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld. Zowel in hun relatie en interactie met de student (pedagogisch-didactisch) als in die met de beroepspraktijk en -beoefenaars (onderzoeksmatig en praktisch).

Fotograaf: Rob Gieling

Instituut Sport- en Bewegingsstudies: bij ons is de professional in the lead

Joris Hermans, directeur Instituut Sport- en Bewegingsstudies (ISBS) over wat hij merkt van de organisatiebeweging in de verbindende driehoek (onderwijs, onderzoek en werkveld) en hoe hij als directeur daarin faciliteert:

De aansturing heeft te maken met je visie op de organisatie en leiderschap. De sociotechniek is bij het ontwerpen van het instituut leidend geweest. We wilden geen extra managementlaag onder de instituutsdirectie en werken nu met tien teams die resultaatgericht en voor een groot deel zelfregelend zijn, vijf teams voor onderwijs, vier voor onderzoek (inclusief lector) en een voor het expertisecentrum. Deze teams werken sterk vanuit “de bedoeling” en sturen voornamelijk zelf op de ontwikkeling en organisatie van de betreffende professionele leergemeenschappen.

Als directie faciliteren wij die teams; daartoe hebben we de stuur- en verantwoordingsindicatoren uit elkaar gehaald. De directie verantwoordt zich op heldere indicatoren zoals die binnen de HAN zijn afgestemd en zoals we die als sector met de maatschappelijke omgeving hebben afgesproken. Op het niveau van de organisatie sturen we op “de bedoeling” en vijf principes. Op teamniveau sturen we op de ingrediënten van wat wij High Performance Teams (HPT) noemen zoals leiderschap, bevlogenheid, zelfmanagement en verschillende vormen van samenwerking. Op het niveau van het individu sturen we indirect (directe sturing via teamleiders) op gedragsankers. Daarvoor hebben we een gids ontwikkeld die aansluit bij de bedoeling en principes, de HPT-variabelen én gekoppeld is met het functiehuis van de HAN.

In 2016 hebben we veel aandacht besteed aan de professionalisering van onze docenten. Zo zijn er 100 nieuwe docenten gestart aan hun traject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB) en hebben 125 collega’s zich bekwaamd in onderzoekvaardigheden. Bovendien hebben de eerste 200 docenten hun Basiskwalificatie Examinering (BKE) of Seniorkwalificatie Examinering (SKE) behaald, waarmee zij hun toetsbekwaamheid kunnen aantonen. Naar aanleiding van het rapport van de commissie Bruijn over externe validering van het hoger beroepsonderwijs, is vanuit de Vereniging Hogescholen de BKE-certificering verplicht gesteld voor alle hbo-medewerkers die een rol hebben in het toetsingsproces. Bij ons gaat het om ongeveer 1.700 docenten die in 2020 gecertificeerd moeten zijn. De verdiepende SKE-certificering is bedoeld voor docenten met een bredere toetsingsdeskundigheid en leden van bijvoorbeeld examen- en toetscommissies. Het gaat hier om circa 340 medewerkers die eind 2018 SKE-gecertificeerd moeten zijn.

Wat ik belangrijk vind, is dat je je bewust wordt van wat toetsing met studenten doet. Dat de invloed daarvan soms heel groot is. Realiseer je je wel genoeg wat het met de student doet als je hem beoordeelt? Het is interessant om niet alleen feedback van je collega’s te ontvangen maar ook van hen.

Ineke Pietersdocent Economie (SKE-gecertificeerd)

Daarnaast is het vermeldenswaardig dat inmiddels meer dan 70% van onze docenten mastergeschoold en bijna 10% gepromoveerd is. De HAN heeft hier in de afgelopen jaren actief op gestuurd en dit financieel ondersteund door het HAN Masterfonds.


Versterken externe oriëntatie

Hoe meer we het werkveld betrekken bij ons onderwijs en onderzoek, hoe beter we in staat zijn deze te ontwikkelen en te innoveren binnen de context van veranderende beroepseisen in een veranderende arbeidsmarkt. Daarom willen we niet alleen concreet uitvoering geven aan de organisatie en activiteiten van onze samenwerking in de driehoek, maar ook een permanente feedbackloop ontwikkelen (responsiviteit).

Fotograaf: Rob Gieling

De ontwikkeling van PLG’s (professionele leergemeenschappen) vraagt om maatwerk

Inge Wessels, directeur instituut Bedrijfskunde en Rechten over wat zij merkt van de organisatiebeweging in de verbindende driehoek (onderwijs, onderzoek en werkveld) en hoe zij als directeur daarin faciliteert:

Binnen ons instituut is een verscheidenheid aan professionaliteit van de leergemeenschappen. Bij een aantal leergemeenschappen brengt de student echt een deel van de opleiding buiten de HAN door. Daarnaast werken bedrijven ook mee in de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Het ophalen van en verbinden op de inhoud is een eerste belangrijke stap geweest in combinatie met concrete ontwikkelopdrachten zoals bijvoorbeeld een minor.

De vragen die we onszelf regelmatig stellen zijn of we de juiste dingen doen, of we die goed doen, hoe weten we dat, en wat vinden de stakeholders van ons? Afhankelijk van hoe ver een PLG is, helpen we die PLG een stap verder. Veel van wat er nu is komt voort vanuit de geschiedenis van de opleidingen, en de aard van de vakgebieden speelt hierbij een voorname rol. Soms kun je vijf stappen tegelijk nemen, maar soms is een klein stapje al ambitieus genoeg.

We werken binnen het instituut aan een permanente verbetercultuur en daarnaast creëren we experimenteerruimte voor docenten, bijvoorbeeld door op een andere manier te toetsen. Hiervoor maken we ook ruimte in het curriculum. De ontwikkeling van de PLG’s vereist maatwerk! We faciliteren steeds meer in samenhang voor onderwijs, onderzoek en werkveld. Vanuit het onderzoek is er steeds meer valorisatie naar het onderwijs en het werkveld. We kunnen steeds beter meedenken en -werken aan de grote thema’s van (grote) organisaties.

Wat me van 2016 ook is bijgebleven zijn de miniconferenties op thema’s voor het nieuwe curriculum. Samen met het werkveld is gesproken over de inhoud van het curriculum en die nieuwe onderzoeksthema’s. Dat is als zeer succesvol ervaren. Een belangrijke succesfactor daarbij was dat dit georganiseerd werd door studenten van ons instituut!

We sturen continu op het inbrengen van actuele vraagstukken in het onderwijs, die zoveel mogelijk samen met bedrijven en onderzoekers worden ontwikkeld.

Herman Janssendirecteur Instituut Engineering

We willen ons onderscheiden op de kwaliteit, intensiteit en impact van de verbinding tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk. Vanuit die doelstelling onderhouden we veel verschillende netwerken en hebben we met diverse partijen samenwerkingsovereenkomsten gesloten. Deze verbindingen vinden vooral plaats op het niveau van de instituten en opleidingen, de lectoraten én onze centres of expertise (CoE's).

Onze CoE’s zijn erin geslaagd het bedrijfsleven en instellingen een belangrijke rol te geven in ons onderwijs en onderzoek, door actieve inzet bij de inhoudelijke ontwikkeling, projecten, gastcolleges, stage- en afstudeeropdrachten en het aandragen van casuïstiek. Op deze manier werken we duurzaam, in een feedbackloop, aan de kwaliteit van ons onderwijs. Naast verdiepende minoren en masters biedt een aantal centres ook specifieke programmaonderdelen en honoursprogramma’s. Sommige bieden inmiddels ook Engelstalig onderwijs aan en voeren een internationaal partnerbeleid.

Met innovatiewerkplaatsen geven onze instituten en opleidingen op hun beurt vorm aan het vernieuwende en samen-lerende karakter van de verbindende driehoek. Innovatiewerkplaatsen zijn netwerken en professionele leergemeenschappen waarin studenten, docenten, onderzoekers en medewerkers van bedrijven en instellingen actief samenwerken aan concrete, multidisciplinaire vraagstukken uit het werkveld. Dat hier wederzijds inspirerende samenwerkingsverbanden en onderwijsvernieuwing uit voortvloeien, spreekt voor zich!

Mooie innovatiewerkplaatsen zijn bijvoorbeeld Allesbinder, het Civil Society Lab, de diverse fieldlabs in de zorg, de Zorgalliantie, het Clean Mobility Centre, de hub Innovatie voor Mobiliteit en Energie, het praktijkhuis FEM, het praktijkhuis HRD, het praktijkhuis Circulaire Economie en de diverse innovatiehubs in met name de maakindustrie. De innovatiewerkplaatsen staan uiteraard in nauwe verbinding met onze centres of expertise.

Wetenschappelijk onderzoek doen is mooi, maar innovaties ontstaan op basis van intuïtie. Dat schuurt soms wel. De vraag is welke manier van onderzoeken daar het beste bij past.

Sander Berendseninnovatiedocent Pedagogisch Werk (Graafschap College Doetinchem)

Studenten en ondernemers vertellen wat hun ervaringen zijn met de Innovatiehub XMS lab

Sinds 2016 zijn er tien innovatiehubs actief en is een elfde in aantocht. Innovatiehubs zijn een bijzondere vorm van samenwerking tussen studenten en bedrijven. Binnen zo’n hub worden structureel studenten ingezet om de onderneming verder te ontwikkelen, kennis te verbinden en te innoveren. Een innovatiehub kan bestaan uit een of meer bedrijven of organisaties en biedt doorlopend plek aan tussen de zeven en twaalf studenten van verschillende studierichtingen en opleidingsniveaus. Zo is het bedrijf verzekerd van continue aandacht voor innovatie binnen de onderneming(en). Het succes van de innovatiehubs groeit. Sinds de start in 2007 zijn diverse concrete onderzoekstrajecten en innovatieve projecten opgeleverd, met name in de Achterhoek.

De mensen van PLG Allesbinder over onderwijsvernieuwing

Aan het woord zijn Liselotte de Bruijn (studentbegeleider Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij), Erik Jansen (associate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief) en Rian Panis (gezondheidsmakelaar GGD):

Liselotte: ‘We willen Allesbinder nog steviger en nog beter neerzetten. We willen het leren – anders dan in het onderwijssysteem – een plek geven. Hoe pakken we dat op, los van de maandelijkse ontmoeting met onze studenten?’

Rian: ‘Het gaat over hun ontwikkelproces, dus ook over houding en gedrag.’

Erik: ‘En studenten willen die verantwoordelijkheid nemen. Kwalificeren, samenwerken, moreel-ethische verantwoordelijkheid nemen en samen naar casussen kijken. Maar hoe kun je die ontwikkeling waarderen in een toets? Hier moet je iets mee als docent. Ondernemendheid en economisch denken horen ook bij die extra kennis. Kortom: de spanning tussen het formatieve van de praktijk en het summatieve van het onderwijs.’

Liselotte: ‘Hoe wil je duurzaam en betekenisvol bezig zijn?’

Rian: ‘Daar heb je tijd voor nodig!’

Erik: ‘Ja, die faciliteiten moeten er zijn. Maar is daar geld voor? De vernieuwing zit niet in de inspectie of in visitatiecommissies. We hebben een bestuur nodig dat het experiment durft aan te gaan, dat daarin durft te investeren.’

Rian: ‘Als je vertrouwen hebt in je docenten, onderzoekers en studenten, dan is er geen sprake van risico nemen.’

Liselotte: ‘Dat is precies wat ik voortdurend voel en ervaar bij Allesbinder; zoveel betrokkenheid, zoveel verantwoordelijkheid, zoveel samenwerken. We gunnen elkaar zo veel!’

Erik: ‘Hierdoor ontstaan ook heel veel leuke minoren. Denk ook aan het Civil Society Lab en dit soort initiatieven als Allesbinder. Dáár ligt de vernieuwing! Het gaat om het leerproces van de student, van de docent, van de onderzoeker en van de bewoners, en dat is bij iedereen anders. En daar kunnen we met z’n allen zoveel van leren!’

De PLG Allesbinder is in 2014 door twee HAN-docenten opgestart en inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige professionele leergemeenschap, gevestigd in een pand aan de Weurtseweg in Nijmegen. Het doel is de leefbaarheid van Nijmegen Oud-West (Waterkwartier en Wolfkuilseweg) na het wegvallen van de Honig-fabriek te vergroten. In deze PLG werken docenten, onderzoekers en studenten van de HAN samen met enthousiaste bewoners en de professionals van Welzijn & Zorg, gemeente, politie en woningbouw. Elk half jaar zijn er zestien tot twintig studenten actief bij betrokken.

Faculteiten en instituten hebben ook in 2016 meer werk gemaakt van het actief ontwikkelen van hun alumnibeleid om op die manier het contact tussen oud-studenten te bevorderen en vakgerelateerde bijeenkomsten te organiseren. Zo hebben meerdere faculteiten en instituten ruimtes gecreëerd voor hun alumniverenigingen en activiteiten van deze verenigingen ondersteund. Ook zijn er nieuwe alumniverenigingen gestart, zoals Aedificat, de nieuwe alumnivereniging van het instituut Built Environment.


Flexibiliteit in onderwijs

We hebben de laatste jaren hard gewerkt om de wensen van studenten en werkveld te vertalen naar ons onderwijs. Hierdoor kunnen we ervoor zorgen dat al onze studenten meer zeggenschap en regie over de invulling van hun opleiding krijgen en dat onze opleidingen qua inhoud en duur beter aansluiten op de wensen uit het werkveld.

Het vraagt energie om echt contact te maken met de mens in de praktijk. Wij geven les in de HAN-gebouwen maar de praktijk is elders. Daarom ben ik steeds vaker “buiten” met de studenten.

Robert Theunissendocent ALO (opleiding Leraar Lichamelijke Opvoeding; ISBS)

Om sneller in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen in het werkveld, zijn we in september 2016 begonnen met het opnieuw kaderen van onze Onderwijs en Examenregeling (OER), die de basis vormt voor het curriculum van elke opleiding. Dit nieuwe kader moet bijdragen aan het realiseren van meer ruimte voor op maat gesneden regelingen op opleidingsniveau op basis van een dunnere, transparantere en eenvoudigere OER. Naar verwachting is de herkadering in september 2017 klaar waarna met de implementatie gestart kan worden.

Fotograaf: Rob Gieling

De mensen van PLG BioCentre over de ruimte in het curriculum

Aan het woord zijn: Christien Lokman (lector en manager HAN BioCentre), Caroline van der Horst (directeur R&D bij CNC, Coöperatie Nederlandse Champignontelers), Sefanne Hakken (medewerker BioCentre en student van de master), Christof Francke (associate lector Bio-Informatica) en Kenneth van Driel (docent/onderwijsontwikkelaar):

Kenneth: ‘De opleiding wordt steeds drukker, maar wat we missen in het onderwijs is de relevante achtergrond van de data die we moeten onderzoeken; we komen tijd te kort!’

Christien: ‘De spontaniteit om te ontwikkelen moet inderdaad uitgedacht worden en daar zijn we mee bezig. Zo willen we er bijvoorbeeld meer docenten bij betrekken en zijn we op zoek naar ruimte in het curriculum en in de organisatie.’

Sefanne: ‘Hetzelfde geldt voor stages en afstuderen, daar zit nog te weinig flexibiliteit in.’

Christof: ‘Maar als een onderzoek nog niet af is, dan kan de student via HAN Flex toch door blijven onderzoeken, als bijbaan?’

Christien: ‘Klopt, maar dat verschilt per discipline. Bij data-analyse kan dat prima, maar bij laboratoriumwerk gaat dat niet. Je kunt niet ineens een experiment even laten voor wat het is.’

Christof: ‘Twintig weken is eigenlijk te kort voor een stage en voor afstuderen.’

Caroline: ‘Eigenlijk wel. Feitelijk doen afstudeerders maar twee maanden onderzoek, want ze moeten in dat halve jaar eerst nog een plan van aanpak schrijven en na de handelingen het verslag. Plus tussendoor nog de vakanties.’

Christien: ‘Dat komt doordat de praktijkcomponent tegenwoordig over twee verschillende stages verdeeld is; ze is namelijk in totaliteit wel even groot als vroeger. Dat is leuk voor de student maar blijkbaar minder handig voor het werkveld.”

Sefanne: ”Vooralsnog mag je van school die twee stageperioden niet koppelen.”

Kenneth: “Dat zou wel mooi zijn; want het leidt tot meer creativiteit en verdieping en dat moet je niet inperken maar juist belonen.”

Christien: “Als er meer vrijheid en ruimte komt, kunnen we meer realiseren en sneller schakelen. Dat vind ik een mooi streven voor 2017!”

De PLG BioCentre in Nijmegen is in 2011 begonnen als RAAK-project waarbij ook CNC (Coöperatie Nederlandse Champignontelers) betrokken was. Inmiddels is het BioCentre hét expertisecentrum voor biotechnologie en analyse. Samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen voeren onderzoekers en studenten praktijkgericht onderzoek uit binnen het thema Biodiscovery. Daarmee wordt nieuwe kennis ontwikkeld die bijdraagt aan de biobased economy.

De afgelopen vijf jaar zijn er bij diverse opleidingen en instituten initiatieven ontstaan om studenten die méér willen en kunnen, ontwikkeltrajecten aan te bieden die aansluiten bij hun capaciteiten en behoeften. Inmiddels hebben we diverse versnelde of verkorte programma’s (veelal voor vwo-studenten) en excellentietrajecten, zoals talentenprogramma’s (minder dan 22,5 studiepunten) of honoursprogramma’s (meer dan 22,5 studiepunten). Het aanbod is divers en verschilt per opleiding. De prestatieafspraken zoals deze gemaakt zijn in het vorige instellingsplan, zijn gehaald. Maar het is niet gebleven bij deze trajecten. Ook in 2016 zijn er nieuwe trajecten ontwikkeld en de ontwikkeling gaat door! Het volledige aanbod is te vinden op www.han.nl.

Uitdagende excellentietrajecten

Excellentietrajecten dragen in hoge mate bij aan het ‘uitstekend gekwalificeerd zijn’ van studenten, bieden studenten de kans ‘zichzelf voortdurend te ontwikkelen’ en buiten de gebaande paden (in ‘nieuwe wegen’) te denken. Excellentietrajecten zijn inmiddels beschreven in het Kader OS/OER, waarbij de naamgeving talentenprogramma en honoursprogramma nader gespecificeerd is. Gekoppeld hieraan is ook de certificering geregeld. Vanzelfsprekend willen we dat deze trajecten ook echt iets extra’s zijn, zodat het civiel effect van een gevolgd excellentietraject bij de HAN groot is. Een certificaat van een honoursprogramma gevolgd aan de HAN betekent echt dat je als student iets bijzonders hebt gedaan!

Fotograaf: Eric Scholten

De mensen van PLG BioCentre over innovatief en actueel onderwijs

Aan het woord zijn: Christien Lokman (lector en manager HAN BioCentre), Caroline van der Horst (directeur R&D bij CNC, Coöperatie Nederlandse Champignontelers), Sefanne Hakken (medewerker BioCentre en student van de master) en Kenneth van Driel (docent/onderwijsontwikkelaar):

Christien: ‘Onderzoek in het hbo heeft tot doel om uiteindelijk de beste studenten af te leveren en om een sterke match te krijgen tussen studenten en het werkveld. Het is belangrijk om in het onderwijs up-to-date te blijven en de ontwikkelingen kun je het beste bijhouden door ook zelf onderzoek te doen. De opgedane kennis en ervaringen worden dan teruggesluisd naar het onderwijs om studenten goed op te leiden.’

Caroline: ‘Door concrete vraagstukken bij de HAN neer te leggen, helpen bedrijven het onderwijs innoveren. Dat hebben ze niet direct in de gaten, dat had ik ook niet. Voor ons als bedrijfsleven is dat van secundair belang.’

Sefanne: ‘Studenten voélen dat de vraagstukken relevant zijn voor het bedrijfsleven.’

Kenneth: ‘Voor studenten wordt het daardoor spannender, minder voorgekauwd. Je vraagt naar hun creativiteit en daagt ze hier actief toe uit. Wij als docenten weten namelijk ook niet wat er uitkomt. Het gaat veel verder dan zomaar een praktijklesje.’

Oordelen kwaliteit voltijdbacheloropleidingen in de Keuzegids 2017

De HAN stijgt in de Keuzegids naar de 4e plaats, net achter Hanzehogeschool en voor Saxion en Fontys. Met een totaalscore van 62 punten positioneert de HAN zich stevig vooraan in het peloton van de ranglijst van de grote hogescholen. Een kwart van de opleidingen wordt in de gids als bovengemiddeld beoordeeld. Het percentage beneden gemiddeld beoordeelde opleidingen is substantieel gedaald. Er is sprake van een duidelijk positieve verschuiving in de verdeling van de oordelen ten opzichte van de gids van 2016. Twee opleidingen worden zeer goed beoordeeld (+++), namelijk Fysiotherapie en Mondzorgkunde. Daarnaast hebben we vier opleidingen met eveneens een heel fraaie score (++): Civiele Techniek, Bio-Informatica, Logopedie en Leraar Lichamelijke Opvoeding.

Oordelen kwaliteit voltijdopleidingen Elsevier 2016

Naast de Keuzegids is ook Elsevier gekomen met een ranking van opleidingen en hogescholen. Bij hen komt de HAN uit op de 5e plaats. Over de jaren heen zien we een duidelijke positieve ontwikkeling in de scores van de HAN-opleidingen.

Oordelen kwaliteit masteropleidingen in de Keuzegids 2016

De score van de HAN steeg van 58,5 naar 60. In de ranking van de vijf grote aanbieders staan we tweede, nadat we vorig jaar nog onderaan stonden. Bijna de helft van de opleidingen wordt als bovengemiddeld beoordeeld; geen enkele opleiding krijgt een slechte beoordeling toebedeeld. Overall scoort de HAN goed op ambitie (standaard 1) en niveau programma (standaard 2). Minder goed scoren we op contacturen, praktijkgerichtheid, communicatie en faciliteiten (standaard 2).

Voor ons deeltijdonderwijs hebben we hard gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe, gemodulariseerde opzet en een afgewogen combinatie van contactonderwijs, online leren en leren op de werkplek. Hierin staat gepersonaliseerd flexibel en vraaggestuurd onderwijs op basis van leeruitkomsten voorop.

In januari 2016 werd met veel waardering onze subsidieaanvraag voor de deelname aan de experimenten flexibilisering voor deeltijdonderwijs door OCW toegekend. Hierdoor kunnen we met al onze deeltijd- en duale opleidingen deelnemen aan de experimenten in wet- en regelgeving van het ministerie van OCW en hebben we een subsidie van € 2 miljoen toegekend gekregen. Met een eigen bijdrage van € 7,5 miljoen investeren we nu en in de komende jaren fors in onderwijs voor werkenden. Het is een mooi voorbeeld van de tripartiete samenwerking tussen werkveld, medewerkers en studenten.

In september zijn we met 26 opleidingen het experiment flexibilisering gestart (8 opleidingen meer dan gepland). Deze deeltijd- en duale opleidingen zullen apart beoordeeld worden door de toezichthouders, zodat er extra aandacht komt voor het systeem van kwaliteitszorg, passend bij onze uitgangspunten van het realiseren van de kwaliteitscultuur en professionals governance.

Datzelfde geldt voor het nieuwe experiment vraagfinanciering, waaraan we met de bachelor Elektrotechniek deelnemen. Het experimentele zit ‘m hier in het feit dat de Rijksbekostiging vervangen wordt door een vouchersysteem met een hogere eigen bijdrage, die hetzij door studenten hetzij door werkgevers wordt betaald. De in de regeling beoogde cofinanciering door werkgevers en O&O-fondsen (Onderzoek- & Onderwijsfondsen) is door de overheid echter nog niet geregeld. Hierdoor ligt het mogelijke risico voor verliesgevende exploitatie bij de HAN, maar we mogen dit afdekken met publieke middelen. Ook in het voltijdonderwijs vinden experimenten plaats die gericht zijn op flexibilisering en alternatieve bekostigingsvormen.

Bovenstaande heeft ertoe bijgedragen dat we de afgelopen twee jaar bij deeltijd meer instroom hebben gekregen. En daarmee zijn we nu een van de grootste aanbieders van deeltijdonderwijs in Nederland.

5.3 Maatschappelijke innovaties en samenwerking

Kwalitatief hoogstaande meerwaarde van ons onderzoek en valorisatie voor ons onderwijs en onze omgeving betekent, naast versterking van kwaliteit in de breedte, verdere inhoudelijke prioritering door zwaartepuntvorming op de thema’s Health, Smart Region en Sustainable Energy & Environment.

Een van de strategische prioriteiten in ons instellingsplan betreft de ontwikkeling van drie zwaartepunten voor maatschappelijke innovatie en samenwerking, afgeleid van de economische en maatschappelijke speerpunten van onze (EU)regio: Sustainable Energy & Environment, Health en Smart Region. We organiseren ons onderzoek toenemend rond deze HAN-zwaartepunten, waarbij we (bachelor- en master)onderwijs en onderzoek gelijkwaardig en nauw met elkaar verweven. Daarmee leveren de zwaartepunten een bijdrage aan ons HAN-profiel boven op het aanbod als brede hogeschool.

Automotive Center of Expertise/ACE

Automotive Center of Expertise/ACE is het kenniscentrum voor toegepast Automotive onderzoek en onderwijs. Hierin werken de HAN, Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen en het bedrijfsleven samen. ACE staat voor synergie op het gebied van onderwijs en praktijkgericht onderzoek, structurele samenwerking met het bedrijfsleven, onder andere door integratie van bedrijfsopdrachten in het onderwijs, expertise- en talentbevordering en talentenscouting.

De snelheid van technologische ontwikkelingen binnen de automotive industrie vereist dat onderwijsinstellingen en bedrijfsleven continu investeren in het realiseren van een goede aansluiting van het onderwijs op de snel veranderende industrie. Alleen op deze manier kan worden gezorgd voor een structurele, kwalitatief goede uitstroom van afgestudeerden; professionals met de juiste kennis, competenties en mind set. Deze behoefte was de drijvende kracht achter het initiëren en opstarten van ACE in 2011.

Een groot aantal opleidingen, kenniscentra, centres of expertise, innovatienetwerken en partnerbedrijven en -instellingen zijn op verschillende manieren met een of meer zwaartepunten verbonden. Deze grote betrokkenheid maakt duidelijk dat de zwaartepunten ook nadrukkelijk in onze omgeving erkenning krijgen. Onder andere door het instellen van zogeheten icoonprojecten, met financiële ondersteuning van de HAN, geven we een impuls aan de verdere ontwikkeling en externe profilering van de zwaartepunten. Deze icoonprojecten zijn in 2016 van start gegaan.

Fotograaf: Rob Gieling

De mensen van Kennisteam Talent Identification & Talent Development over betekenisvolle stages

Aan het woord zijn Wouter Hebbink (oud-student Fontys Sporthogeschool en nu sportconsulent gemeente Nijmegen), Robert Theunissen (docent ALO), Jasper de Greef (docent-onderzoeker ISBS) en Johan Pion (lector SportTalent, ISBS en Universiteit Gent):

Wouter: ‘Beweegtalent herkennen was altijd een buikgevoel. Inmiddels maken we dat meetbaar door middel van ons aanbod en door de tools en instrumenten die de HAN ontwikkeld heeft. Het mooie is dat ik in de dagelijkse praktijk zie en proef hoe al die instrumenten ons ook echt kunnen helpen. Voor ieder talent, wat betekent dat we er ook gebruik van maken in het speciaal onderwijs en op plekken waar sprake is van achterstand. We denken dus echt na over het héle spectrum van het sportonderwijs.’

Johan: ‘Vanuit wetenschappelijk onderzoek heb je de mooiste technieken om dit te ontwikkelen en te valideren. En je hebt onze studenten die je kunt opleiden om zo de markt te gaan bespelen en nieuwe trends neer te zetten.’

Wouter: ‘We dienen een wederzijds belang. Enerzijds kunnen we studenten betekenisvolle stages aanbieden en anderzijds komt de doelgroep met nieuwe vragen. Hierdoor kunnen wij continu meebewegen met actuele ontwikkelingen.’

Robert: ‘Toch zie ik vaak dat het nog twee gescheiden werelden zijn. Daarom ben ik steeds vaker “buiten” met de studenten. Zo hebben we bijvoorbeeld een school “geadopteerd”, die een PLG kan worden. De dingen die we in ons onderwijs aanbieden, vertalen we dus letterlijk naar de praktijk in plaats van af te wachten hoe de praktijk het ontvangt.’

Wouter: ‘Op die manier vervlechten we betekenisvolle stages en de wensen van vakleerkrachten. De "geadopteerde" school stond daar voor open en had vakleerkrachten in huis. Want het is nogal iets om met een hele hbo-klas een basisschool binnen te lopen; je moet ze ook echt iets te bieden hebben. En dat hebben we!’

Jasper: ‘Ons gaat het om de krachtige leeromgeving voor zowel studenten als kinderen wanneer een vakleerkracht aanwezig is. Op die manier kunnen we kennis delen en vergaren. En je ziet dat de intensiteit en leerontwikkeling van de leerlingen van de school enorm stijgt.’

Johan: ‘Daarom zouden we behalve het herkennen van talent ook graag niveauonderwijs in de sport willen aanbieden. Daar groeien kinderen van, ze krijgen meer zelfvertrouwen.’

Jasper: ‘We leveren iets af waar behalve scholen ook clubs en coaches iets mee kunnen. Het gaat ons erom dat kinderen die sporten goede pedagogische begeleiding verdienen en dat onze studenten daar aanvullende waarde kunnen hebben bij sportbonden en sportverenigingen. Daarom zien we graag dat onze studenten ook iets gaan betekenen bij clubs en sportverenigingen.’

Als het aan het Kennisteam Talent Identification & Talent Development ligt, wordt op de basisschool al het fundament gelegd voor het succes van potentiële topsporters. Zij zien een belangrijke rol weggelegd voor het sport- en bewegingsonderwijs in het herkennen en ontwikkelen van sportief talent. In nauwe samenwerking met de gemeente, vakdocenten van (basis)scholen, sportclubs en sportprofessionals ontwikkelt, implementeert en evalueert het kennisteam sportspecifieke testbatterijen voor trainers, coaches en scouts waarmee sportieve talenten herkend en ontwikkeld kunnen worden.

Samen met bedrijven, (kennis)instellingen en overheid hebben we acht synergetische centres of expertise (CoE’s) ontwikkeld, die inmiddels zeer gewaardeerd en erkend worden. In deze CoE’s koppelen we hoogstaand kwalitatief onderzoek aan actuele vraagstukken uit werkveld en omgeving, en vertalen we dat vervolgens weer naar ons onderwijs. Hiermee zijn we van betekenis voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio, doordat we een belangrijke bijdrage leveren aan de human capital agenda’s en de innovatie van de beroepspraktijk. In die zin werken de centres dus ook mee een onderscheidend profiel van de HAN.

CoE HAN BioCentre

CoE HAN BioCentre verzorgt praktijkgericht onderzoek voor het bedrijfsleven, voornamelijk MKB, en scholing in het naschoolse of post-initiële traject. Vanuit vakinhoudelijke expertise op het gebied van biodiscovery (ontdekking, zuivering, analyse en productie van biomoleculen) werkt het centre vraaggestuurd aan innovatieve onderzoeksprojecten voor de beroepspraktijk. Het richt zich onder andere op het ontdekken en produceren van biomoleculen/eiwitten die gebruikt kunnen worden in diagnostische testen (onder meer reuma) en voor de ontwikkeling van medicijnen en supplementen (onder andere tegen HIV, obesitas, diabetes, schimmelinfecties en immunotherapie). Daarnaast heeft het met het C. elegans-onderzoek een unieke positie op het terrein van proefdiervrij testen van de toxiciteit van stoffen (denk aan medicijnen, chemische stoffen et cetera). Daarbij staat de sterke verwevenheid van onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk garant voor het opleiden van studenten met de benodigde (multidisciplinaire) kennis en vaardigheden.

2016 Was het laatste jaar waarin gelden uit het HAN-stimuleringsfonds beschikbaar waren voor de ontwikkeling van onze centres of expertise. Vanuit het uitgangspunt dat de CoE’s na 2016 inhoudelijk en financieel zelfvoorzienend dienen te zijn hebben de centres een bijgesteld businessplan ontwikkeld voor de periode 2016-2020. Met als belangrijke aandachtspunten: de financiële continuïteit (verdienmodel), de inhoudelijke meerwaarde op de langere termijn en de bijdrage aan de verbinding onderwijs, onderzoek en werkveld, de drie zwaartepunten, externe profilering en relevante partnerships.

De businessplannen van zeven centres zijn positief beoordeeld (Automotive, HAN BioCentre, Sneller Herstel, Krachtige Kernen, Leren met ICT en Kennis DC Logistiek). Voor het CoE Sport en Talent ligt de vraag of dit centre verder gaat in de vorm van een publiek-private samenwerkingsvorm of dat de verworvenheden van het centre op een andere wijze voor de toekomst geborgd gaan worden.

In Nederland krijgen de centres of expertise van hogescholen steeds meer aanzien als een actiegericht samenwerkingsverband waarin onderwijs, onderzoek en werkveld in onderlinge samenhang worden ontwikkeld. Vanuit regionale overheden, werkgeversorganisaties en topsectoren wordt dan ook gepleit voor een continuering van financiële ondersteuning door het ministerie van OCW. Meerdere CoE’s van de HAN scoren landelijk goed. Zo zijn projecten van de CoE’s Sneller Herstel en Krachtige Kernen als koploperprojecten binnen het landelijk Zorgpact opgenomen. En onlangs heeft HAN BioCentre, Centre of Expertise in Biotechnology & Analysis, van het Platform Bèta Techniek een toekenning gekregen als landelijk erkend CoE.

Naast de uitbouw en ontwikkeling van de centres of expertise en HAN-kenniscentra, die op zichzelf een belangrijke bijdrage leveren aan de valorisatie(infrastructuur), hebben we ook specifiek geïnvesteerd in het professionaliseren van de valorisatie-infrastructuur. Grote aanjagers van de valorisatie-infrastructuur zijn het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap en het daaruit voortgevloeide programma Gelderland valoriseert!

CoE Leren met ICT

CoE Leren met ICT is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een landelijk en internationaal gerespecteerd centre. Zo zijn er competentieprofielen ontwikkeld voor zowel docenten als schoolleiders, inclusief professionaliseringsprogramma’s, en minoren en honoursprogramma’s voor studenten van de lerarenopleidingen. Behalve in Arnhem is er nu ook een iXperium in Nijmegen (voor primair onderwijs). In Oss heeft ROC de Leijgraaf een iXperium ingericht als laboratorium voor onderzoek, leren en professionalisering. Een iXperium voor het voortgezet onderwijs is in voorbereiding. Naast opdrachtonderzoek voor onder andere SURF en OCW zijn er vier promotietrajecten aan het CoE verbonden. In internationaal verband zijn meerdere Erasmusaanvragen ingediend. Ook onderwijsbestuurders verbinden zich graag aan dit CoE; als netwerkorganisatie, vanwege de integrale aanpak van praktijkontwikkeling, professionalisering en kennisontwikkeling.

Bij het netwerk zijn onder meer betrokken: 11 schoolbesturen primair onderwijs (215 scholen), 3 scholen voortgezet onderwijs en 8 mbo-instellingen.

Fotograaf: Rob Gieling

De mensen van PLG Samen Opleiden over het beroep als uitgangspunt

Aan het woord zijn: Gerald Steverink (instituutsopleider ILS HAN), Chris Kroeze (onderzoeker HAN-kenniscentrum Kwaliteit van Leren), Willy Reijrink (innovatiedocent, Verpleegkunde, Graafschap College), Nono Poels (innovatiedocent, Toerisme, Graafschap College) en Sander Berendsen (innovatiedocent, Pedagogisch Werk, Graafschap College):

Gerald: ‘De lerarenopleidingen van de HAN waren in het verleden vooral gericht op het opleiden van leraren voor havo/vwo en het mbo was eigenlijk een ondergeschoven kindje. Met deze samenwerking is een inhaalslag gemaakt in de samenwerking met ROC’s. In onze lerarenopleiding zijn nu twee afstudeerrichtingen: een voor havo/vwo en een voor beroepsonderwijs.’

Sander: ‘Het is mooi dat je een soort wederkerigheid ziet ontstaan. Dat is meteen ook best lastig voor de HAN-studenten, want ze worden opgeleid voor het beroep van leraar binnen de context van het beroep waarvoor onze mbo-student wordt opgeleid. We staan aan de vooravond van een transfersysteem: naar meer hybride leren, vanuit betekenisvolle context, waarbij het beroep het uitgangspunt wordt. Wij leren onderzoeken, evidence based kijken, pedagogisch-didactisch kijken. Dus niet alleen de beroepscontext, maar doen én denken! Meerwaarde is dat nu explicieter gemaakt wordt wat je aan het doen bent.’

Chris: ‘De innovatie die het Graafschap College doet, is voor ons waardevol, voor onze onderzoekspraktijk.’

Sander: ‘De vraag is welke manier van onderzoek daar het beste bij past.’

Willy: ‘Vanuit het team heb je altijd wel een beeld van wat goed is. Op basis daarvan kijk je met onderzoek naar theorieën die ondersteunen. Maar vooral vanuit de praktijk denken, met de voeten in de klei.’

Gerald: ‘Onderzoek en mbo waren geen logische combi.’

Nono: ‘Klopt. Onze collega’s willen snel resultaten. Onderzoek duurt langer en dat is niet sexy.’

Sander: ‘De HAN maakt de transfer naar de praktijk. Dat is een succes. En wij moeten meer richting onderzoek. Dat vindt elkaar, daar zit enorme kracht. Een vonk kun je omzetten naar een vuurtje, er ontstaan mooie dingen. Collega’s komen door nieuwe input weer in de “aan-stand” en daar word ik óók gelukkig van! Mooie innovatieve projecten gebeuren hier en blijven vaak ook hier, dat is de bescheidenheid van de Achterhoek. Nu is het meer een netwerk en gaan er nieuwe deuren open.’

De PLG Samen Opleiden

De PLG Samen Opleiden is om en nabij de vier jaar geleden vanuit de HAN gestart en heeft tot doel goede stages bieden aan leraren in opleiding voor het mbo, door op te leiden ín de school – in dit geval het Graafschap College in Doetinchem. De HAN is hierbij de hoofdleverancier van studenten. Het nut van de samenwerking is wederkerig. Enerzijds halen wij de praktijk binnen waarmee het curriculum van onze lerarenopleiding kan worden verbeterd. Anderzijds wordt door de inzet van leraren in opleiding de lespraktijk in het Graafschap College verbeterd. Inmiddels zijn drie schoolopleiders van het Graafschap College hieraan verbonden.

Onlangs is het keurmerk van Samenwerkingsschool behaald en is ook de aanvraag voor Aspirant- Opleidingsschool toegekend, waarmee de samenwerking van het Graafschap College, de HAN, het RijnIJssel College en Marant wordt gesubsidieerd door het ministerie van OCW op grond van de hiervoor geldende subsidieregeling voor aspirant-opleidingsscholen.

CoE Sport en talent

CoE Sport en talent helpt via innovatieve methoden en tools professionals en studenten hoe ze kinderen beter leren bewegen en talenten beter kunnen herkennen en ontwikkelen. Dit heeft ertoe geleid dat kinderen en jongeren met hulp van trainers, docenten Lichamelijke Opvoeding en buurtsportcoaches kunnen kiezen voor beweegactiviteiten waardoor zij zich competent kunnen voelen. Het CoE werkt hierbij nauw samen met het Universitair Medisch Centrum Groningen, de Universiteit van Gent en het Kennis Centrum Sport. Wat betreft de activiteiten zijn meerjarenafspraken gemaakt met het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Papendal, Sportservice Nijmegen en Sportbedrijf Arnhem, Topsport Gelderland, het kenniscentrum Sport, de voetbalclubs PSV Eindhoven, FC Twente, Vitesse en De Graafschap en diverse scholen in het primair en voortgezet onderwijs (onder andere in Zwolle, Enschede, Deventer, Arnhem, Nijmegen, Utrecht en Veenendaal).

CoE Sneller Herstel

CoE Sneller Herstel sluit met zijn programmering nauw aan bij de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van zorgverlening, zoals de verschuiving naar online zorg (e-health) en thuisrevalidatie. Dit wordt onder andere zichtbaar in de promotieonderzoeken Kwaliteit van bewegen, Shared decision making en Zelfmanagement. Daarnaast sluit dit CoE aan bij de nieuwe visies rondom eerstelijns zorg en welzijn en de uitgangspunten van Positieve Gezondheid, een beweging die concreet zichtbaar is in de icoonprojecten Thuisrevalidatie en Vitaal Lent. Veel grote zorgorganisaties zijn actief bij het CoE betrokken, zoals Radboud UMC, St. Maartenskliniek, Zorggroep Maas & Waal, Siza Dorpgroep, revalidatiecentrum Klingendaal, ZZG zorggroep en Thermion.

Waardering en toekenningen

Zowel het werkveld, de academische wereld als het onderwijs hebben veel waardering getoond voor de kwaliteit van onze lectoraten. Zo blijkt uit de vele samenwerkingsverbanden die we hebben en uit de prijzen en toekenningen die we hebben ontvangen. Een greep uit 2016:

Vier van onze docenten kregen begin april een NWO-promotiebeurs voor leraren overhandigd door de minister van OCW. Het gaat om Martina de Witte, Math Janssen, Aukje Leemeijer en Dannie Wammes. Zij doen onderzoek in respectievelijk de lectoraten Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking, Arbeid & Gezondheid, Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties en bij het kenniscentrum Kwaliteit van Leren.

Dr. Shirley Oomens is per 1 mei benoemd als bijzonder lector Arbeidsdeskundigheid. In haar opdracht houdt lector Oomens zich bezig met optimalisering van mogelijkheden voor arbeidsparticipatie, ook bij mensen met een (dreigende) beperking. Het bijzonder lectoraat is mede tot stand gekomen dankzij de samenwerking met Instituut Gak, een vermogensfonds dat subsidie verstrekt aan projecten met betrekking tot sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid in Nederland.

Op 12 mei werd dr. Rob Ross als bijzonder lector Reliable Power Supply geïnstalleerd. Zijn aantreden versterkt de samenwerking tussen de HAN en hoogspanningsnetbeheerder TenneT.

Op 26 mei ontving het Lectoraat Architecture in Health als eerste het KIVI-predikaat van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs. Het lectoraat houdt zich bezig met vernieuwingen op het gebied van bouwen voor de gezondheid en voor een slimmere leefomgeving. Lector prof. dr. ir. Masi Mohammadi werd bovendien benoemd als hoogleraar aan de TU Eindhoven.

Drs. Ans Rensen en Roel Rutjens, onderzoekers van het Lectoraat Acute Intensieve Zorg ontvingen de Anna Reynvaan praktijkprijs 2016. Het winnende project 'gezamenlijke besluitvorming over behandeling en opname van kwetsbare ouderen op de IC' is een samenwerking met de ziekenhuizen Rijnstate en Gelderse Vallei.

Dr. Els Verschuur, associate HAN-lector Topcare van het Lectoraat Innovatie in de Care, ontving de Best Dutch Abstract Award voor het beste ingezonden abstract van Nederlandse bodem. Dit is begin juni bekendgemaakt tijdens de Sigma Theta Tau International European Conference in Utrecht.

Dr. Esther Steultjens, associate lector Neurorevalidatie, ontving op 18 november de prestigieuze Astrid Kinébanian Prijs. Een welverdiende erkenning en waardering voor haar betekenis voor de (verdere) ontwikkeling van het vak, de opleiding en de praktijk van ergotherapie.

Docent-onderzoeker Harry Stokhof van het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren won de Best Research and Practice Award 2016 voor zijn praktijkgericht onderzoek in en samen met het basisonderwijs naar vraaggestuurd leren.

Dr. Richèle Wind van het HAN BioCentre ontving op 30 november de Publieksprijs RAAK-award voor het onderzoeksproject ‘Microbiële olie op maat’, dat tot doel heeft een tweede generatie bio-olie te ontwikkelen voor toepassing in alkydharsen, verf, asfalt en kleurconcentraten.

Het HAN BioCentre heeft als eerste hbo-instelling een KIEM-subsidie binnengehaald op het gebied van ‘Milieuvriendelijke coating voor zaden’. De PPS-Raad, die het voorstel heeft beoordeeld, is hier erg mee ingenomen, omdat de KIEM-subsidies ook nadrukkelijk bedoeld zijn om hbo-instellingen te betrekken in samenwerkingen met het MKB.

HAN-medewerkers gepromoveerd in 2016

7 januari: onderzoeker, (sport)fysiotherapeut en bewegingswetenschapper dr. Maarten van der Worp wilde weten welke factoren het risico op het ontstaan van blessures bij hardlopen vergroten en of dit hetzelfde is voor mannen als vrouwen? De onderzoeken zijn uitgevoerd bij ons Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie en de afdeling IQ-Healthcare van het Radboud UMC.

7 februari: dr. Ida van Asselt-Goverts, docent-onderzoeker aan het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking, promoveerde op Social networks of people with mild intellectual disabilities: characteristics and interventions aan de Universiteit van Tilburg.

24 februari: dr. Roel Grol, docent economie aan de Lerarenopleiding Economie, onderzocht in zijn proefschrift Investigating Economic Classroom Experiments of de economische geletterdheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs zou kunnen worden vergroot door economische klaslokaalexperimenten in te zetten.

6 juli: dr. Ton Satink, onderzoeker bij het Lectoraat Neurorevalidatie, is aan de Radboud Universiteit Nijmegen gepromoveerd op zijn onderzoek What about self-management post-stroke? Challenges for stroke survivors, spouses and professionals. Hij presenteerde aanbevelingen voor de ontwikkeling van effectieve programma's ter ondersteuning van zelfmanagement en revalidatie na een beroerte.

13 september: dr. Huub Gulikers, hoofddocent Sociale Studies, is aan de Universiteit voor Humanistiek gepromoveerd op zijn onderzoek Sociaal Verantwoord: Betekenisvolle, leerzame en democratische verantwoording van sociaal werk: het is zaak om voor de betreffende situatie een manier van verantwoorden te – blijven – ontwikkelen waarin verschillende, gedeeltelijk strijdige perspectieven en waarden tot hun recht komen.

29 november: dr. Marijke Noome, onderzoeker van het Lectoraat Acute Intensieve Zorg, is aan de Radboud Universiteit gepromoveerd op haar proefschrift End-of-life care in the ICU. The role and responsibilities of ICU nurses. De centrale vraagstelling van haar promotieonderzoek is wat de rol en verantwoordelijkheden van Intensive Care (IC-)verpleegkundigen zijn tijdens end-of-life care (EOLC) in relatie tot de IC-patiënt en diens naasten?

Kennis DC Logistiek

Kennis DC Logistiek vormt samen met andere Kennis DC’s het landelijk Centre of Expertise Logistiek. Het Kennis DC van de HAN heeft als focusgebieden Zorglogistiek (Cure en Care), Fast Moving Consumer Goods en de Human Capital Agenda Logistiek. Het Kennis DC werkt samen met veel externe partijen, zoals een veertigtal ziekenhuizen en de drie regionale logistieke bedrijvenplatforms. De ziekenhuizen vormen met elkaar een Community of Practice, waarin onderzoekers, studenten en logistieke managers zoeken naar oplossingen voor logistieke vraagstukken in de intramurale zorg.

GreenTech Week

In de eerste week van oktober 2016 vond voor de derde keer de GreenTech Week in de regio plaats, die wij vanuit ons zwaartepunt Sustainable Energy & Environment mee hebben georganiseerd. Dertig activiteiten op het gebied van duurzaamheid, energietransitie, mobiliteit en circulaire economie trokken ruim 22 duizend bezoekers. De greentech-sector, Sustainable Energy & Environment en de HAN zijn hiermee stevig op de kaart gezet.

Tijdens die week organiseerden we diverse activiteiten om ondernemers en studenten nieuwe business te laten ontdekken in de greentech-sector. De kick-off van het icoonproject Energetisch Zonnedak werd druk bezocht. Vijftig studenten van vier minoren Automotive brachten vier dagen door op het Industriepark Kleefse Waard (IPKW) en werkten aan een toekomstvisie op duurzaam vervoer en transport tussen Arnhem en Nijmegen. De pressure-cooker werd afgesloten met een ‘dragons-den’, waarin zij hun concepten bij het Clean Mobility Center succesvol verdedigden.

De GreenTech Week leeft in de regio. Het is een concreet uithangbord voor de HAN om zichtbaar te maken hoe het zwaartepunt Sustainable Energy en Environment invulling krijgt.

HAN CvVO: Valorisatie en netwerken

Ons Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) speelt ook een belangrijke rol in de maatschappelijke innovatie en samenwerking. Het centrum bundelt alle kennis en ervaring op het gebied van ondernemen en ondernemerschap als onderdeel van ons curriculum, als kennisbenutting door bedrijven en instellingen en voor het bouwen van allianties en het verzilveren van subsidiekansen. Vanuit dit centrum worden tal van ondernemende samenwerkingsverbanden georganiseerd, zoals innovatiehubs, HAN Young in Business en het project Gelderland valoriseert!

Het project Gelderland valoriseert! loopt in 2017 af. De HAN is penvoerder en College van Bestuur-lid Diana de Jong was in 2016 voorzitter van de stuurgroep. In totaal zijn er onder leiding van het CvVO 24 partners bij dit project betrokken. Het project heeft als doel om het innovatieve vermogen van de regio te versterken. Dat gebeurt door het bieden van diverse faciliteiten aan ondernemers, studenten, onderzoekers en anderen met een innovatief idee.

In deel II van dit jaarverslag, Governance (paragraaf Financiële middelen), vindt u meer informatie over de subsidies die wij in 2016 ontvangen hebben.

CoE Krachtige Kernen

CoE Krachtige Kernen richt zich inhoudelijk op het versterken van de leefbaarheid in kleine kernen. Met zijn programmalijnen legt dit CoE de focus op drie maatschappelijke vraagstukken: innovatie in zorg en welzijn, aanpassing van ruimtelijk ontwerp en ruimtelijke vormgeving (met aandacht voor aanpassing in infrastructuur en vastgoed) en sociale technologie. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor mobiliteit en bekostigingsvraagstukken (circulaire economie). Het CoE werkt daarbij met veel in- en externe partijen intensief samen, zoals lokale en regionale overheden en woningbouwcorporaties. Bij de Krachtige Regionale Leerkringen zijn ook veel bewonersinitiatieven betrokken.

De mensen van PLG Allesbinder over het faciliteren van ontmoetingen

Aan het woord zijn Liselotte de Bruijn (studentbegeleider Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij), Adriënne Versteegen, Kwartiermaker GGM), Erik Jansen (associate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief) en Rian Panis (gezondheidsmakelaar GGD):

Liselotte: ‘Tijdens de laatste wijkvergadering hebben we heel positieve feedback gehad; we komen steeds meer brengen in plaats van halen. Het wordt meer behoefte gestuurd in plaats van vraaggestuurd. Allesbinder faciliteert ontmoetingen!’

Adriënne: ‘Er was een “sociaal experiment” van de minor Zingeving, het ging over empathie brengen. Dat vonden we eerlijk gezegd nogal spannend. Maar het was geweldig! De studenten gingen met koekjes en kleine feesttoeters langs de deuren en spraken mensen op straat aan met de vraag wat hun meest recente feestelijke gebeurtenis was en of ze die opnieuw even mochten vieren? De bewoners voelden zich gezien! De studenten plakten ook kleine post-its bij mooie tuinen en zo. De samenwerking tussen de minor en Allesbinder was helder en ging heel goed. Dus ook voor de HAN was het succesvol!’

Rian: ‘Voor mij was de Veiligheidsavond van Portaal een inspirerende avond. Er kwamen dit keer veel meer bewoners, maar die zaten allemaal bij elkaar aan tafels. En het was mooi om te zien hoe Adriënne meteen op hen afstapte, bij hen ging zitten en meedeed met het gesprek. Je merkt dat bewoners toch gauw bij elkaar kruipen, hun eigen gesprekken voeren en hun eigen programma volgen, wat je als professional ook aan werkvormen verzonnen hebt, en Adriënne voelde dat meteen aan. Ook de laatste Allesbinder Presenteert was geweldig. Het blijft inspirerend!”

Erik: ‘Allesbinder Presenteert was zo druk, als je dat vergelijkt met hoe het een paar jaar geleden was. Trouwens, er komt steeds meer behoefte aan opbouwwerkcompetentie; het gesprek aangaan met onbekenden. Actie-onderzoek zoals we dat hier doen, is veel beter in context te zetten dan traditioneel onderzoek en wijkanalyses. Als je dát kunt formaliseren…’

CoE Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE)

CoE Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE) heeft zich vanaf de start verbonden met de innovatie- en human capital agenda van de topsector Energie en daarbij met founding partners en andere partners uit die topsector zoals Alliander, TenneT en DNV-GL. Via de ambities en afspraken uit het internationale klimaatakkoord (2015, Parijs), het Nationale Energieakkoord en het Gelderse Energieakkoord zijn ook maatschappelijke partijen zoals overheden belanghebbenden van SEECE. Regionale en lokale overheden maken deel uit van de programma-adviesraad en werken op meerdere fronten nauw met het centre samen.

De samenwerking met het onderwijs, inclusief nascholing, en toegepast onderzoek levert voor de partners en deelnemers van SEECE de grootste meerwaarde. Zo is als antwoord op het grote tekort aan (gespecialiseerde) technici in een samenwerking van onder meer Alliander, SEECE en het HAN-instituut Engineering, een specifiek werk-leerarrangement ontwikkeld dat niet-technisch opgeleide potentiële werknemers opleidt voor een functie in de energiesector. De transitie naar een duurzame energievoorziening is zowel een economisch als maatschappelijk zwaartepunt.

5.4 Student gezien, herkend en gehoord

Een van onze belangrijkste doelstellingen is dat iedere student zich tijdens zijn hele studieloopbaan herkend, gezien en gehoord voelt. Want de kwaliteit en impact van ons onderwijs is sterk afhankelijk van de mate waarin de student betrokken wordt en zich betrokken voélt bij ons onderwijs en de mate waarin we erin slagen ons onderwijs te personaliseren.


Studentbegeleiding

Binnen de hele hogeschool staat interactie tussen student en docent hoog op de agenda. Het is een belangrijke motor voor het realiseren van de door ons gewenste kwaliteitscultuur.

In 2016 hebben we, conform onze afspraak met het ministerie van OCW, middelen beschikbaar gesteld voor de intensivering van studentbegeleiding. Denk aan het verbeteren van de voorlichting, het aanbieden van scholing voor studenten gericht op studievaardigheden, monitoren en analyse van studievoortgang, het meer betrekken van studenten bij de ontwikkelingen en/of het meer verweven van begeleiding in het curriculum en extra curriculaire activiteiten. Ook hebben we geïnvesteerd in de analyse van struikelvakken, de professionalisering van studieloopbaanbegeleiders en docenten en het ontwikkelen van studievolgsystemen.

Versterken studentenbegeleiding (gebaseerd op Completing College. Rethinking institutional Action. Chicago, University Press. 2012)
Versterken studentenbegeleiding (gebaseerd op Completing College. Rethinking institutional Action. Chicago, University Press. 2012)

De mensen van de PLG’s over studentbegeleiding

Binnen het hart van ons onderwijs gebeurt er heel veel als het gaat om het begeleiden van studenten. Enkele voorbeelden:

Betrokkenheid (uit de professionele leergemeenschap Samen Opleiden):

De samenwerking bevordert ook de ruimte om de verschillen tussen culturen, vakken et cetera een plaats te geven in het curriculum van de lerarenopleiding van de HAN. Daarvoor is de ervaring van het Graafschap College (GC) nodig. De leraar in opleiding komt nu bij het GC om opgeleid te worden in plaats van begeleid te worden (wat eerder het geval was). Daarbij staat voor de hbo-student steeds meer het beroep van leraar centraal en niet zozeer (de inhoud van) het curriculum. Het GC hoopt, door de samenwerking met de HAN voor wat betreft de ontwikkeling van een doorlopende studieloopbaanlijn, op uitwisseling tussen docenten en onderzoekers, door incidenteel op elkaars werkplek te gaan zitten.

Verwachtingen (uit de professionele leergemeenschap Allesbinder):

Allesbinder biedt een steeds beter podium voor de professional om vragen te stellen. Er komen steeds meer vragen uit de wijk waar studenten op worden ingezet. Dit wordt steeds beter gestroomlijnd. Als professional krijg je meer voor elkaar, doordat de studenten worden ingezet. Daarvan blijf je zelf ook leren. Naast het leereffect voor studenten is het echt belangrijk om meerwaarde te bieden voor de wijk. Dat wordt in de sollicitaties van studenten ook duidelijk gemaakt. Dat betekent dat studenten ook ’s avonds of in het weekend activiteiten hebben, waar ze commitment aan moeten geven.

Toetsen en feedback (uit de professionele leergemeenschap Allesbinder):

Tweejaarlijks wordt het event Allesbinder Presenteert georganiseerd, waarbij de studenten hun projecten presenteren en iedereen welkom is: docenten, studenten, professionals die in de wijk werken en wijkbewoners komen eropaf.

Om meer zicht te hebben op de studievoortgang hebben we het HANmeet-project verder geïmplementeerd. Zo hebben we opleidingen voorzien van een – door het onderwijs zelf ontwikkeld – digitaal dashboard dat zicht geeft op studievertragers en (potentiële) uitvallers. Hiermee stellen we onze docenten, opleidingscoördinatoren en instituutsdirecties in staat de oorzaken op te sporen en bijtijds en gericht te interveniëren. Vanuit HANmeet wordt aansluiting gezocht bij HAN Studiesucces, ons nieuwe, hogeschool brede ondersteunende netwerk, dat eveneens in 2016 van start is gegaan. Behalve het verminderen en voorkomen van studievertraging en studie-uitval, willen de experts van HAN Studiesucces aanvullende of specialistische expertise zo dicht mogelijk bij de student en de docent/studieloopbaanbegeleider organiseren. De studentdecanen en de ombudsman maken eveneens deel uit van HAN Studiesucces.

Net als voorgaande jaren doet ongeveer 10% van onze studenten een beroep op de studentendecanen. Veel van de vragen hebben betrekking op financiële kwesties. Een aanzienlijk deel van de klachten die de ombudsman in 2016 heeft behandeld, ging over de uitvoering en het naleven van regelgeving, waaronder de uitvoering van het bindend negatief studieadvies (BNSA), de toelating tot tentamens, inlevertermijnen, niet gehonoreerde verzoeken van examencommissies en voorzieningen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte. Opvallend was dat ‘langstudeerders’ met enige regelmaat een klacht hebben ingediend bij de ombudsman omdat zij (voor hun gevoel) voortdurend tegen drempels aanliepen waardoor zij nog langer zouden moeten studeren (verandering curriculum, stage-eisen, beperkte geldigheidsduur van tentamens et cetera).

Voor meer informatie betreffende de door de ombudsman behandelde klachten, verwijzen wij u naar deel II van ons jaarverslag, Governance.

In 2016 hebben we in samenwerking met het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA), het Lectoraat Arbeid & Gezondheid en de coördinator Studeren met een functiebeperking een grootschalig onderzoek gedaan naar de ondersteuningsmogelijkheden voor studenten bij hun studie en voorbereidingen op de arbeidsmarkt. De conclusies van het onderzoek moeten leiden tot een nieuw beleidskader HAN. Toenemend blijkt dat de problemen van studenten met een ondersteuningsbehoefte complexer worden als het gaat om psychische/psychiatrische problematiek. Deze problematiek manifesteert zich vooral in en rond de stages, wat betekent dat studenten dan vaak al een groot deel van de studie hebben gevolgd. Bij ‘langstudeerders’ blijkt deze problematiek medebepalend te zijn en ook een factor die het afstuderen vertraagt.

Naast de aandacht die wij schenken aan het verder verbeteren van onze studentbegeleiding, vinden wij het ook belangrijk de doorstroom van aankomende studenten zo goed mogelijk te borgen. Daarom hechten we veel belang aan het optimaliseren van de aansluiting vo/mbo naar het hbo en acteren we veel op het managen van verwachtingen.

Ten aanzien van leerlingen van het voortgezet onderwijs hebben we in 2016 actief gewerkt aan loopbaanoriëntatie en begeleiding, met onder meer profielkeuzedagen, meeloopdagen, proefstuderen en trajecten als Van Leerling naar Student. Ook hebben we voorbereidingen getroffen voor nieuwe convenanten met vo-scholen in 2017 onder de noemer 'aansluitschool vo-hbo'.

We hebben dit jaar opnieuw actief geparticipeerd in het project Kwaliteit en Studiesucces van de Vereniging Hogescholen. Het project heeft als doel een breed programma van kennisdeling door de hogescholen tot stand te brengen, om op die manier succesvol beleid te ontwikkelen en te implementeren met als oogmerk kwaliteit en studiesucces op een hoger plan te brengen. Uit een analyse door de Vereniging Hogescholen van dit beleid van de hogescholen sprongen de activiteiten van de HAN op het thema ‘samenwerking met voorbereidend onderwijs’ in het oog (best practice). De HAN was in 2016 gastheer van de slotconferentie van dit project. Een aantal hogescholen presenteerde daar een verdiepend (beleids)onderzoek naar hogeschoolinterventies op het verbeteren van het studiesucces. Wij presenteerden de uitkomsten van een onderzoek naar de samenwerking tussen vo en hbo in het traject Van Leerling naar Student.

Project Van Leerling naar Student

Om aankomende studenten kennis te laten maken met een voor hen nieuwe wereld, vertellen studenten van de HAN als ervaringsdeskundigen over hun spreekwoordelijke zoektocht naar een passende studie. In de samenwerking tussen leerlingen, studenten, mentoren, decanen en aansluitcoördinatoren is geprobeerd om samen 'het gouden ei' te creëren. Leerlingen stellen het laagdrempelige contact met studenten op prijs en vinden het over het algemeen prettig om activiteiten te ondernemen en informatie te krijgen, waardoor ze zich beter kunnen voorstellen wat een studie en een beroep inhouden. Ze vinden het echter nog steeds lastig de link te leggen tussen zichzelf en een opleiding.

Ook met onze deelname aan het Platform VO-HO leveren we een structurele bijdrage aan de verbetering van de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs. In het platform zitten 65 scholen voor voortgezet onderwijs en 6 instellingen uit het hoger onderwijs, waaronder de HAN. De samenwerking tussen de participerende instellingen richt zich op het informeren over elkaars activiteiten en het versterken ervan. Op 8 december 2016 vond de jaarlijkse conferentie plaats in de vorm van een drukbezocht festival met ‘Ondernemend leren’ als thema. Leerlingen, studenten, alumni, docenten en ondernemers ontmoetten elkaar tijdens verschillende workshops en presentaties.

Met RxH verbeteren we op structurele wijze de doorstroom van mbo naar hbo. RxH is het regionale samenwerkingsverband dat we hebben met tien opleidingscentra en agrarische opleidingscentra. Het doel van RxH is het creëren van een soepele overgang van het mbo naar de HAN, onder andere door het ontwikkelen van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding.

In het afgelopen jaar lag de focus op:

  • De aansluiting van de groene sector bij het samenwerkingsverband
  • De ontwikkeling van 'RxH 2.0', met nieuwe vormen van samenwerken op alle niveaus (van bestuur tot en met ontwerpgroepen), meer werkontmoetingen bij inspirerende praktijkvoorbeelden van samenwerken in de driehoek met inbreng van studenten, meer gesprekstafels en minder vergaderwoede
  • Meer nadruk op cross-sectorale aanpak.

HAN Start Academy helpt twijfelende jongeren bij het maken van intrinsiek gemotiveerde keuzes

Jaarlijks nemen circa 14.000 jongeren een tussenjaar, 70% van de jongeren twijfelt over wat de juiste studiekeuze is, 20% wisselt van studie tijdens het eerste jaar en 25% van de eerstejaarsstudenten valt uit. Dat zijn een heleboel jonge mensen die twijfelen of onnodig een studieschuld opbouwen. En dan zijn er nog eens heel veel jongeren die pas jaren na hun studie ontdekken wat ze werkelijk willen.

Met de cursussen van onze Start Academy bieden we hun de begeleiding die ze verdienen, waardoor ze kunnen ontdekken wie ze zijn, wat hun passie is, waar hun talenten liggen en wat ze willen. Hierdoor kunnen ze na zes maanden een intrinsiek gemotiveerde studiekeuze maken. Dit levert een enorme winst op voor de jongere als het gaat om kennis, tijd, energie en geld. Maar ook voor de maatschappij, omdat we alle potentie benutten die er is. 

HAN-alumnus Meneer Megens is een YouTube-hit

Dat je studenten ook heel goed online kunt bereiken én begeleiden, laat Dirk Megens zien. Dirk is docent rekenen en economie op het ROC Nijmegen en HAN-alumnus van de kopopleiding Leraar Wiskunde. Met zijn zelfgemaakte 'Meneer Megens'-filmpjes op YouTube begeleidt hij honderden vo- en mbo-leerlingen bij het rekenen en gebruikt daarvoor regelmatig pakkende praktijkvoorbeelden. ‘Door sommen in een realistische context te plaatsen, snappen studenten beter waarom ze iets doen’, aldus Megens. Zijn YouTube-filmpjes zijn inmiddels al meer dan 390 duizend keer bekeken.


Student als partner

Een essentieel onderdeel van onze ambitie is het vergroten van de betrokkenheid van studenten bij de onderwijs- en werkprocessen en het realiseren van een actieve vertegenwoordiging van studenten in alle relevante gremia, waaronder die van de medezeggenschap. In het licht van onze kwaliteitscultuur en de ambitie om kritische, reflectieve professionals af te leveren, zien wij binnen de HAN de student graag als partner in elk aspect van ons onderwijs en onderzoek. Zo ook in onze professionele leergemeenschappen, waarbij ook het werkveld de student steeds meer als volwaardig partner beschouwt.

Ruben Willems, studentlid Medezeggenschapsraad sinds 1 september 2016, over jezelf ontwikkelen

‘De eerste week van het schooljaar 2016-2017 betekende voor mij ook het begin van mijn lidmaatschap van de medezeggenschapsraad (MR) van de HAN. Het schooljaar begon met een trainingsdag waarbij van alles uitgelegd werd over onze rechten en plichten.

Vanaf de eerste vergadering die we hadden, werd mij gelijk duidelijk waarom de MR er is. Wij kregen van het College van Bestuur meteen de kaderbrief, waarin het beleid voor het aankomende schooljaar staat, ter instemming aangeboden. We vonden de kaderbrief op een aantal punten niet goed genoeg, dus hebben we niet ingestemd. Deze beslissing heeft heel wat stof doen opwaaien, want het gebeurt niet vaak dat de MR niet instemt met de plannen van het CvB! Gelukkig pakte het CvB de beslissing van de MR goed op en greep deze kans met beide handen aan om de kaderbrief verder aan te scherpen. Het viel me op dat het CvB zo open stond voor het geven van toelichtingen op de vragen die de MR had. Na een aantal aanpassingen hebben we wel in kunnen stemmen met de hernieuwde kaderbrief.

De MR houdt zich niet alleen bezig met de kaderbrief; er komen per maand nog veel meer stukken binnen die ter advies of instemming aangeboden worden. Vanwege het aantal stukken dat maandelijks binnenkomt en de expertise die bij de verschillende leden zit, heeft de MR zijn leden over drie commissies onderverdeeld: één die zich richt op onderwijszaken, één die zich richt op arbeidszaken en één die zich richt op de financiën. Alles wat buiten die onderwerpen valt, wordt besproken in de geledingen (studenten of personeel).

Binnen de studentgeleding zijn we voornamelijk bezig geweest met het opstellen van speerpunten; we vinden zoveel dingen belangrijk dat we moesten gaan prioriteren! ‘Student als partner’ staat voor ons erg hoog op de agenda, om dat steeds belangrijker te maken binnen de HAN.

Voor mij was het eerste halfjaar van de MR erg leerzaam. Ik moest mezelf in veel onderwerpen gaan verdiepen en me inlezen in stukken en vergaderingen. Dat deed ik eerder ook wel, maar niet op bestuurlijk niveau. Je krijgt hierdoor niet alleen de mogelijkheid om jezelf te ontwikkelen, maar ook om een andere kant van de HAN te zien.’

Learning communities voor ambitieuze studenten

We bieden talentvolle studenten die extra uitdaging zoeken de kans om te excelleren en nieuwe inzichten te verwerven. Dit doen we onder andere via de FEM Talent Academy. Door middel van honoursprogramma’s en onder begeleiding van een vaste groep docenten worden ze in learning communities uitgedaagd tot innovatieve manieren van denken en het optimaal leren benutten van hun eigen talenten.

Er is veel gebeurd op het vlak van het partnerschap van/met studenten en er staat nog veel meer te gebeuren! Een belangrijk moment was de presentatie van het boek Student als partner op de HAN-studiedag van 14 april. Dit boek, een coproductie van HAN-studente Lianne van Dam en HAN-medewerker Frits Roelofs, bevat meer dan twintig interviews over realiteit en toekomstplannen van mensen die al bezig zijn met het thema Student als partner. Het boek is binnen de HAN inmiddels kapstok voor activiteiten en ontwikkelingen ten aanzien van studentbetrokkenheid en aanleiding om het concept Student als partner samen met studenten verder handen en voeten te geven. Waar ondersteunend worden hiertoe extra financiële middelen ingezet. Zo gaan we bijvoorbeeld ook de toegang tot het Profileringsfonds verruimen voor studenten die een bestuursfunctie vervullen. Voor meer informatie over het HAN Profileringsfonds verwijzen wij u naar hoofdstuk 7 van deel I van dit jaarverslag.

Een belangrijke uitdaging wordt het afstemmen van de verwachtingen in de driehoek en het afstemmen van de verschillende ritmes. Dat vergt ook dat we beter leren omgaan met onzekerheden. Studenten komen in aanraking met vragen die ze nog niet eerder zijn tegengekomen en moeten daarin een open mind hebben. Docenten moeten dat om die reden dus ook hebben.

Dat is binnen de vakgebieden in ons instituut een uitdaging omdat in die vakken het principe van risicoreductie juist centraal staat.

Herman Janssendirecteur Instituut Engineering

Een stevige interactie met studenten geeft niet alleen een verdieping van de werkrelatie tussen docent en student, het is ook een bijna (sociale) contractuele verplichting om uit die relatie te halen wat er in zit. Studenten worden om die reden niet alleen steeds meer betrokken bij events maar ook bij het herzien van bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld de herkadering van de OER.

Projectgroep Nieuw Kader OS/OER wil opleidingen veel meer speelruimte geven

Aan het begin van het studiejaar 2016/2017 is een HAN-brede projectgroep gestart met het maken van een nieuw kader voor OS’en en OER’en. De bedoeling is dat er een dunnere, efficiëntere en transparantere basis-OER komt, die beter aansluit op het nieuwe instellingsplan.

De projectgroep bestaat uit Annelies Hoogcarspel (projectleider), Harry Stokhof,(docent-onderzoeker PABO), Ingrid Paffen (docent Bio-Informatica en secretaris Examencommissie Opleidingstatuut), Marloes van Dommelen (vierdejaarsstudent PABO en lid Medezeggenschapsraad), Sandra Mos (onderwijskundige) en Maritza Gerritsen (docent-onderzoeker HAN Sociaal Deeltijd).

Volgens de projectgroep geeft de huidige OER de indruk dat er heel veel niet mag, waardoor opleidingen en onderwijsontwikkelaars die ruimte ook niet meer gaan zoeken. Dat komt doordat alles een jaar van tevoren juridisch moet worden vastgelegd en daardoor is het te star voor het onderwijs geworden. Het feit dat de huidige OER zo omvangrijk en rigide is, heeft niet alleen te maken met de toenmalige situatie rond Inholland. Het komt ook doordat er veel (gestold) beleid in terecht is gekomen. Het plan is alle dubbelingen en beleid eruit te halen en te komen tot een prettig werkbare OER, die juridisch goed onderbouwd is, alle risico’s dekt en die de rechtszekerheid van studenten borgt.

Om de gewenste flexibiliteit en wendbaarheid te realiseren, wil de projectgroep met heldere modelteksten gaan werken, met veel meer ruimte voor zelfinvulling. Hiermee hoopt de projectgroep dat mensen binnen opleidingen meer ruimte voelen om het onderwijs dusdanig in te richten, dat het beter aansluit op de vragen vanuit studenten en werkveld en dat ze die ruimte ook daadwerkelijk gaan benutten. Dat betekent dat de projectgroep ook aandacht heeft voor de implementatie van de nieuwe OER en de wijze waarop collega’s kunnen worden voorbereid op het gebruik ervan. Tegelijkertijd hoopt de projectgroep dat de nieuwe OER beter bruikbaar wordt voor studenten.

Ik loop aan tegen “beperkende regels”. Aan de ene kant wordt vanuit het bestuur opgeroepen om minder vanuit regels en procedures te werken en meer vanuit vertrouwen en het nemen van verantwoordelijkheid tot soms misschien wel “burgerlijke ongehoorzaamheid”, anderzijds zijn procedures, regels, processen en vooral ook het gedrag daarin hardnekkig.

Het loslaten en vertrouwen geven versus verantwoordelijkheid nemen is een dilemma. Zelf heb ik hiermee te maken in verband met een afstudeeronderzoek dat ik graag zou willen doen, maar waarvan het thema niet past in het kader van de opleiding, waardoor men bang is voor precedentwerking.

Marloes van Dommelenvierdejaarsstudent leraar basisonderwijs

Partnerschap werd bijvoorbeeld ook heel concreet in het bezoek dat een delegatie van twaalf HAN’ers in mei heeft gebracht aan het International Summer Institute on Students as Partners in Teaching and Learning, georganiseerd door McMaster University in Hamilton, Canada. Vijf studenten en zeven medewerkers hebben daar al vanaf de voorbereiding concreet ervaren wat dit partnerschap aan potentie in zich draagt.

Wat misschien wel het mooiste resultaat is, is dat wij als groep meteen een partnerschap vormden. Tijdens de reis werden de verschillen tussen studenten en medewerkers steeds minder merkbaar. Iedereen kende zijn rol en kon in vertrouwen met elkaar samenwerken.

Dit zorgde voor een professionele werksfeer die op sommige momenten toch ontspannen en informeel kon zijn. Dit is wellicht een goed voorbeeld van hoe gemakkelijk een partnerschap op basis van gelijke waarden kan ontstaan. Hoe mooi zou het zijn als dit soort partnerschappen steeds meer zichtbaar worden binnen de HAN?

Lianne van Damoud-student Toegepaste Psychologie

Op andere terreinen nemen studenten eveneens een steeds volwaardiger plek in, zoals in interne stages, waarbij studenten van de ene opleiding trainingen geven aan collega-studenten van andere opleidingen. Ook de inzet van met name studenten bij de oriëntatie en de voorbereiding van aankomend studenten (leerlingen uit havo 4) bij profielkeuzedagen en Van leerling naar student-activiteiten heeft zijn (meer)waarde bewezen.

5.5 Kritische en reflectieve professionals

Bij het opleiden van studenten gaat het ons niet alleen om de professionalisering van de student, maar ook om de ontwikkeling van de persoon van de professional. Want het is onze ambitie studenten op te leiden tot zelfbewuste mensen die in hun kracht staan, over grenzen heen kijken en geëquipeerd zijn de veranderende beroepspraktijk te innoveren.

De HAN zet jonge, ondernemende mensen in hun kracht!

Voor studenten en net-afgestudeerden met innovatieve plannen voor een nieuw bedrijf heeft Gelderland valoriseert! een speciale subsidie, de zogenaamde startersvoucher ter waarde van € 2500, waarvan er in 2016 veertien zijn toegekend vanuit de HAN, Van Hall Larenstein, ArtEZ en de Radboud Universiteit. Vorig jaar heeft de provincie Gelderland € 500.000 aan het project toegekend voor nieuwe leningen aan innovatieve starters en is Gelderland valoriseert! begonnen met een aparte training voor innovatieve starters, de Startup Accelerator Gelderland. In het voorjaar van 2016 heeft een visitatiecommissie van het ministerie van Economische Zaken de voortgang en de activiteiten van Gelderland valoriseert! als zeer positief beoordeeld.

In mei 2016 is HAN Young in Business (YIB) gelanceerd als netwerk om studenten die een onderneming willen starten te ondersteunen en te begeleiden. Binnen de contacten met starters is duidelijk zichtbaar dat er in vrijwel alle gevallen maatwerk voor begeleiding nodig is. Het huidige YIB-dienstenportfolio geeft starters voldoende aanknopingspunten om contact op te nemen, terwijl de ruimte voor maatwerk zorgt voor ‘herhaalaankopen' en verbinding met YIB. Veel van de begeleide starters bevinden zich in de pre-startfase en zijn bezig met de oriëntatie op ondernemerschap of hun eerste stappen als ondernemer. Om in een aantal vragen te voorzien zijn ook businesspartners aangetrokken, zoals de Rabobank, EY en advocatenkantoor Van Den Wildenberg & Van Halder. Zij willen graag in direct contact zijn met starters om zo meer gevoel te krijgen met wat zij nodig hebben; ze zullen nauw betrokken worden bij de ontwikkeling van de HAN Startup Challenge in 2017.

Om te bereiken dat onze afgestudeerden kritische en reflectieve professionals en wereldburgers worden, krijgt ons onderwijs meer aandacht voor een 21ste-eeuwse interpretatie van Bildung, waarin ondernemen, samenwerken, communiceren, kritisch en creatief denken, morele dilemma's herkennen, afgewogen risico's durven nemen en integer handelen centraal staan. Kort gezegd, Bildung gaat over persoonlijke ontwikkeling, diversiteit en beroepsethiek.

Bildung: het woord is niet interessant. Het gaat om de bedoeling erachter!

Jürg Thölke, oud-lector Leren in Organisaties en nu aanjager bij het implementeren van Bildung binnen de HAN aan het woord:

‘Bildung'. Alleen al de Duitse afkomst van het woord ervan is genoeg om veel collega's een rilling te bezorgen, weet Jürg Thölke, ‘maar het woord zelf is nog wel het minst interessante aan de hele discussie rondom Bildung. Waar het om gaat, is de bedoeling erachter. Vrij vertaald betekent Bildung niet veel meer dan expliciete aandacht voor een brede ontwikkeling. Een middel om zelfstandig te kunnen leren denken en handelen. Het is geen boekenwijsheid, maar een geleefd principe, zoals het vermogen om een goede afweging te kunnen maken die klopt vanuit hoofd, hart en handen. Simpel gezegd: je moet studenten niet alleen naar een diploma begeleiden, maar ook stimuleren in hun persoonlijke groei als mens in de rol van professional.'

‘Ambacht is meer dan vakkennis. En goed onderwijs is meer dan een strak kader van dichtgetimmerde curricula, onderwijsnormen, uren en regels om verantwoording af te leggen. Studenten enkel opleiden tot een beroep heeft domweg niet geleid tot het onderwijs dat onze studenten hebben verdiend. Er is te veel standaardisatie en te weinig maatwerk. Veel studenten voelen zich een nummer, terwijl docenten hun passie verliezen door de restricties van "het systeem". Studenten écht zien en welkom heten betekent hen als hele persoon benaderen, als partners in een gezamenlijk leerproces.'

Nieuw is dat overigens niet, zegt Thölke. ‘De HAN staat bol van goede voorbeelden en vakkundige, geïnspireerde collega's die elke dag juist al invulling geven aan goed onderwijs. Vaak gebeurt dit ondanks bestaande systemen, gewoontes, overtuigingen en voor het onderwijs zo typerende "restricties". Denk aan de focus op duurzaamheid, professionele leergemeenschappen, interdisciplinair leren, vernieuwende samenwerkingsvormen in en met het werkveld, professionals governance of student als partners.'

Ik vind de groeiende aandacht voor persoonlijke vorming een aansprekende ontwikkeling bij de HAN. De HAN is een van de voorlopers in de omslag om studenten op te leiden tot kritische professionals in een veranderend werkveld en een steeds internationaler wordende wereld.

De HAN zet gericht beleid in op Bildung en in mijn opleiding word je gestimuleerd boven het vak uit te stijgen en ook over opleidingsgrenzen heen te leren, bijvoorbeeld in minoren en keuzevakken.

Het studeren aan de HAN levert mij zelfvertrouwen op weg naar mijn beroep, doordat ik vanaf dag 1 gestimuleerd word me als professional op te stellen, kritisch te zijn en verantwoordelijkheid te nemen.

Marloes van Dommelenvierdejaarsstudent leraar basisonderwijs

Bildung floreert in een kwaliteitscultuur met bruisende communities, zoals de professionele leergemeenschappen, waarin op een professionele manier wordt samengewerkt en het partnerschap tussen werkveld, opleiding, onderzoekers en studenten congruent wordt vormgegeven. In de kern gaat het om de pedagogische relatie tussen docent en student. Dit vraagt om wederkerigheid; studenten ‘ondergaan Bildung niet’, maar samen met gebildete docenten, managers en ondersteuners geven ze er vorm aan. We leren steeds meer om studenten ook werkelijk als individu te zien en ze als toekomstige professionals te verwelkomen. Dit is een proces van samen leren.

We willen dat Bildung merkbaar en meetbaar vorm krijgt in de organisatie, in de curricula van de opleidingen en in extra-curriculaire activiteiten. Dat gebeurt in allerlei formele (visie)documenten, afspraken, leiderschapstrajecten, teamontwikkelingen, evenementen en dus ook in het curriculum.

Jürg Thölkeaanjager bij het implementeren van Bildung

Opvallend is het grote aantal voorbeelden waarbij in en buiten de curricula Bildung al een plek heeft gekregen, zoals een Etalagebijeenkomst met vier prachtige voorbeelden van hoe HAN collega’s Bildung concreet vormgeven, de Masterclasses Meeting of Minds, een nieuw aanbod vanuit de HAN Academy, de Theatercolleges over Bildung en de digitale Bildungskalender, mede gedragen door Stichting Steunfonds HAN. In het komende jaar zal de aandacht komen te liggen op het versterken van deze initiatieven en aan het gericht opstarten en ondersteunen van nieuwe initiatieven. Kortom, we zijn er nog niet, maar we zijn goed op weg!

De mensen van PLG BioCentre over de internationale impact van hun ‘champignon-project’

Aan het woord zijn: Christof Francke (associate lector Bio-Informatica), Caroline van der Horst (directeur R&D bij CNC, Coöperatie Nederlandse Champignontelers), Jeno Bongers (oud-student en -medewerker BioCentre, nu medewerker CNC) en Christien Lokman (lector en manager HAN BioCentre):

Christof: ‘Een van de hoogtepunten van 2016 was voor mij het ISMS-congres (International Society for Mushroom Science). Ik kom uit de wetenschappelijke hoek maar wist niks van champignons. Hartstikke interessant als je ziet wat daar allemaal gebeurt!’

Caroline: ‘Op het congres was de volle breedte van het werkveld te zien. Het wordt tastbaar en maakt je ook bewuster waar je voor werkt.’

Jeno: ‘Het mooie aan het ISMS-congres vond ik dat mensen van over heel de wereld met hetzelfde onderzoek bezig zijn en dezelfde conclusies trekken. Het klopt dus wat we doen!’

Christien: ‘Veel mensen vinden ons onderzoek maar grappig en zeggen: “O ja, jullie champignon-project!” Maar het is zó complex, alle disciplines komen erin samen. Mensen hebben geen idee wat er in de compost zit.’

Caroline: ‘800.000 kilo mest en reststroom worden verwerkt tot substraat voor de bodem van heel gezonde voedingsmiddelen.’

Christof: ‘De maatschappelijke impact van ons onderzoek is echt groter dan je denkt. In Colombia, bijvoorbeeld, daar worden de champignons inmiddels geteeld op koffieprut. Een Colombiaan kan dus meer verdienen met z’n eígen teelt dan te werken in de koffieteelt voor ons! Dát is waar wetenschap voor dient. Je creëert met je onderzoek dus kansen voor mensen wereldwijd.

Een internationale oriëntatie is bij Bildung eveneens van belang. Op die manier leren onze studenten om te gaan met mensen van verschillende achtergronden. Deze expliciete aandacht voor diversiteit bereiken we onder andere door middel van internationalisering van onderwijs en onderzoek.

In een wereld die allengs minder tolerant lijkt te worden zorgt ons internationaal onderwijs voor uitstekende professionals en kritische, reflectieve en tolerante wereldburgers.

Marc van der Meerhoofddocent Communicatie en Onderzoek bij Communication Studies

Dat kan bijvoorbeeld door het vergemakkelijken en versterken van internationalisation at home, maar ook door internationale uitwisseling en stage. Internationalisering aan de HAN ontwikkelt zich via de mainstreaming van de afgelopen jaren naar een zogenaamde comprehensive internationalisering in ons onderwijs en onderzoek. Los daarvan bieden we natuurlijk ook een keur aan Engelstalige opleidingen aan vanuit onze succesvolle, internationaal georiënteerde Arnhem Business School.

Fotograaf: Dennis Vloedmans

Taal- en Schakeljaar voor hoger opgeleide vluchtelingen

In 2015 en 2016 zaten drieduizend vluchtelingen in de Noodopvang Heumensoord te Nijmegen en vierhonderd in Arnhem. Veel van onze studenten en medewerkers hebben zich in 2016 actief ingezet om het verblijf van deze mensen in de noodopvang enigszins te verlichten. Dit deden ze door buddy te zijn, taallessen te verzorgen, met ze te gaan sporten, kleding in te zamelen, samen muziek te maken, samen te koken, een evenement voor ze te organiseren en nog veel meer. De betrokkenheid was hartverwarmend groot en werd door alle betrokkenen enorm gewaardeerd.

In 2016 hebben we besloten om hoger opgeleide vluchtelingen structurele ondersteuning te bieden door te starten met een Taal- en Schakeljaar in Arnhem. Hierin combineren we de inburgering van twintig zeer gemotiveerde deelnemers met Nederlandse taalvaardigheid en een goede voorbereiding op het instromen in een studie in het hoger onderwijs. Het Taal- en Schakeljaar wordt georganiseerd door het HAN Talencentrum. In 2017 hopen we in Nijmegen met een tweede groep te starten. 

Internationaal onderwijs

Internationale klassen zijn anders dan een klas vol Nederlandse studenten. De Arnhem Business School is een 'home away from home' voor studenten van circa vijftig verschillende nationaliteiten. Dat brengt zijn eigen dynamiek in de klas. Die dynamiek managen geeft een extra dimensie, maar doet soms ook een beroep op de interculturele sensitiviteit van de docenten van de internationale opleidingen, omdat soms zowel de normen en waarden als de omgangsvormen per ‘thuisland’ behoorlijk kunnen verschillen. De verbindende driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld wordt ook in het dagelijks onderwijs van een groot aantal opleidingen vervlochten. Zo ook bij de Engelstalige communicatieopleidingen van de Arnhem Business School.

Bij de opleiding Communication Studies, bijvoorbeeld, werken tweedejaarsstudenten al aan projecten voor opdrachtgevers. In de eerste helft van dat tweede jaar produceren ze een digitaal magazine en in het tweede semester vindt de Integrated Communications Game plaats, oftewel The Game: gedurende drie dagen werken ze in kleine groepen heel hard aan een opdracht van een echte opdrachtgever, waarbij ze realtime te maken krijgen met de hectiek van het bedrijfsleven, zoals een onverwachte overname die ineens gecommuniceerd moet worden naar medewerkers en media.

In 2016 werkten onze studenten bijvoorbeeld voor Dekra (waar ze zelfs een dag ín huis mochten komen werken) en Nissan Motorparts Center. De opdrachtgevers verzorgen de Engelstalige briefing voor onze studenten, komen soms tussendoor nog even om de hoek kijken en zijn altijd aanwezig bij de eindpresentaties. In het derde jaar gaan onze studenten naar het buitenland, op stage en study abroad; waarbij de stage vanzelfsprekend zorgt voor verbinding met het internationale beroepenveld. En in het vierde jaar, ten slotte, werken ze in tweetallen aan projecten voor opdrachtgevers. In 2016 waren dat bijvoorbeeld Shell en Aviko.

De Arnhem Business School organiseert ook het jaarlijkse ABS Talent Event, waarbij onze studenten de resultaten van hun projecten voor opdrachtgevers presenteren aan een internationale jury van collega's van preferred partners van over de hele wereld; van Zuid-Afrika tot India, van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië tot Duitsland. Na twee dagen competitie gaat het winnende team niet alleen met € 500 naar huis maar vooral met eeuwige roem!

Internationale studenten, opdrachtgevers en docenten: The Game is on!

Aan het woord is Angelique Jiawan, tweedejaarsstudent Communication Studies aan de Arnhem Business School. Samen met collega-studenten Shekinah Snijders, Lars van der Kaag en Nilufar Dehghanzadeh won zij de Integrated Communications Game 2016.

‘The Game was an eye-opening experience for me as it is a brilliant initiative to expand our potential as communication professionals, stimulate innovative ideas and enhance entrepreneurial skills. These are crucial qualities for integrating into today’s globalising and complex workforce. The six adrenaline-rush days tested our integrated understanding and application of marketing, internal and corporate communication as we became the communication advisors of the warehouse of one of the leading automobile innovators, Nissan Motor Parts Center in Amsterdam.

Working for an actual client as Nissan brings many benefits. One being the professional experience of learning how to work with an actual client, in a (simulated) nine-to-five setting and developing effective and appropriate communication skills with the representatives as well as with our direct representatives of the client; which in our case were our two knowledgeable supervisors of The Game.

Students learn to incorporate mutual respect for time and efficiency into their way of communicating, in order to accurately produce results. The client also brings vast knowledge and market experience to the internal environment in which we students create our projects. Their remarks, suggestions and questions can offer us valuable insights to the expectations of the professional world and give indications to the positive and negative consequences of our theoretical plans, when implemented. Last, presenting insights and advice to a world-renowned brand encourages students to perform at top-level.

All-in-all, The Game is where more application is enhanced with effective project management, team cohesion and delivering high quality work to represent a collective vision. Having well-informed and supportive teachers, as we did, is a huge asset. Not only for bridging obstacles, but also to encourage us to push boundaries and embrace innovation. When students are motivated to perform well, the probability of a well-satisfied client increases as well as the success in our future careers.’

5.6 Geoptimaliseerde bedrijfsvoering

Om onze ambities te realiseren hanteren we het uitgangspunt dat onze mensen de hoogste prioriteit hebben: zij máken het onderwijs en onderzoek. Om hen optimaal te ondersteunen willen we investeren op basis van een integrale afweging tussen de diverse ondersteunende beleidsterreinen (huisvesting, ICT, HR, marketing).

In 2016 hebben we een kader ontwikkeld om binnen vier jaar tot de gewenste uniforme bedrijfsvoering te komen. We hebben hierbij de volgende interventielijnen gekozen:

  • Optimalisering van de bedrijfstijd
  • Effectieve besteding van beschikbare middelen
  • Standaardisatie van systemen in ruime zin
  • Terugdringen van administratieve lasten in en rondom het onderwijs en het onderzoek.

Een van de acties is het vergroten van het kostenbewustzijn, zodat we (onnodige) kosten en lasten kunnen reduceren en/of door meer effectieve (en kostenbesparende) varianten kunnen vervangen om zo extra middelen en inzet vrij te maken voor het primair proces en het vergroten van de investeringsruimte. Dat gebeurt inmiddels bij bijvoorbeeld de catering en de talrijke communicatieuitingen binnen de organisatie. Daarnaast willen we besparen op externe inhuur door de inzet van eigen medewerkers te optimaliseren. Dit gebeurt onder andere door capaciteit en competenties beter te matchen met de wisselende eisen die er vanuit de werkzaamheden aan hen gesteld worden. Het bureau Matchpoint is hierin faciliterend.

De mensen van de PLG’s over de ‘ademhaling’ van de HAN

Het onderwijs sluit niet altijd aan op het ritme van de vragen vanuit het werkveld. Een paar voorbeelden:

Dichtgetimmerd (uit de professionele leergemeenschap BioCentre):
Binnen de HAN is alles gedocumenteerd en dichtgetimmerd. Meer dan een jaar van tevoren moet je alles klaar hebben, inclusief toetsen. Dus kun je nooit actueel zijn. Het is wel beter geborgd, maar het houdt het snel inspelen op actuele vraagstukken tegen. Gelukkig zijn we binnen de HAN al bezig om dit terug te draaien.

Gebonden (uit de professionele leergemeenschap Allesbinder):
Het werkveld moet zich aanpassen aan de ademhaling van de HAN. Zij ziet in het eerste semester alleen eerste- en tweedejaarsstudenten en in het tweede semester derde- en vierdejaars. Die opmerking horen we terugkomen, maar we zijn gebonden aan een bepaalde tijdsplanning en aan een aantal studenten. Als je als PLG groter wordt, moet het vaak commerciëler, dus meer massa en meer een HAN-structuur. Dan gebeurt het niet meer organisch, terwijl daar juist ook een deel van de kracht ligt. De vraag is of het ook anders kan. Móet het passen binnen het curriculum of zijn er ook andere modellen?

Regels (uit de projectgroep Nieuw Kader OS’en en OER’en):
Waar de projectgroep tegenaan loopt, zijn de onderdelen die volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wel maar volgens de HAN-regels nog níet kunnen. Veel hbo-instellingen hebben al een veel dunner kader OS/OER. Het is erg onbevredigend om als enige reden de OER van de HAN aan te voeren als iets niet mag, met name voor onderwijsontwikkelaars. Zeker als je weet dat de WHW helemaal niet zo ingewikkeld is op dit punt en de minister de regels ook al heeft versoepeld.

Spanningsveld (uit de professionele leergemeenschap Allesbinder):
De dynamiek van de wijk is heel anders dan die van de HAN. Als een bepaald onderzoeksthema zich op dat moment binnen de wijk even niet voordoet, dan moet de student zich conformeren en aanpassen. De vraag is hoe de opleidingseisen zich verhouden tot wat er in de wijk gebeurt – en of de docenten zich dat voldoende realiseren? Het dwingt een student namelijk om risico te nemen, om bijvoorbeeld deadlines te laten gaan óf om het project te laten gaan. Er is dus een spanningsveld tussen de HAN-structuur en de maatschappelijke structuur.

Om onze koers te realiseren maken we op HR-gebied een expliciete keuze voor het vergroten van de (interne) mobiliteit van onze medewerkers. Een keuze die we vertalen door de komende jaren maximaal in te zetten op het bevorderen van de wendbaarheid van de organisatie en op professionalisering en duurzame inzetbaarheid van de medewerkers, met het oog op ontwikkeling van talent en individu. Vandaar dat we in 2016 zijn gestart met het eerdergenoemde professionaliseringstraject voor docenten, het op samenwerking gerichte teamontwikkelingsprogramma TOPS en het leiderschapsprogramma LO2020 voor onze eerstelijns leidinggevenden.

In 2016 hebben we onze huisvestingsstrategie 2016-2020 herijkt met als uitgangspunt het nieuwe instellingsplan en de verbindende driehoek. Het vernieuwde Strategisch Huisvestingsplan behoeft nog de instemming van de medezeggenschapsraad en goedkeuring van de Raad van Toezicht. Samengevat komt het plan neer op meer ruimtebehoefte voor ontmoeten en minder ruimtebehoefte voor standaardlesruimtes en -werkplekken. Hiermee zorgen we voor een efficiencyslag, die de mogelijkheid geeft om dit met de bestaande gebouwen te realiseren.

Evenals in het afgelopen jaar ligt de focus op projecten en quickwins waarmee additionele huur (als gevolg van de groei van het aantal studenten) kan worden opgevangen binnen de bestaande HAN-gebouwen. Om dit te realiseren wordt onder andere gekeken naar bedrijfstijdverlenging en naar verbetering van de bezetting/benutting van de gebouwen. Op die manier hebben we ook inzicht gekregen in de mogelijkheid van reductie van het aantal vierkante meters bij teruglopende studentenaantallen tussen 2020 en 2030. Vooralsnog ligt de aandacht de komende jaren op het doorontwikkelen van tactische maatregelen, zodat we met de bestaande gebouwen kunnen blijven inspelen op ontwikkelingen in de markt.

Daarnaast zijn we medio 2016, in een samenwerkingsverband met de Radboud Universiteit, gestart met de verbouwingsvoorbereidingen voor ons Instituut Sport- en Bewegingsstudies (ISBS) in het Gymnasion (op het terrein van de RU in Nijmegen). Streven is het aangepaste gebouw in september 2018 in gebruik te nemen.

Met de verbouw van ISBS word je heel erg gestimuleerd na te denken over welke leeromgeving nu wenselijk is en hoe je dit dan fysiek vormgeeft. Bij de nieuwe fysieke omgeving die we aan het realiseren zijn, gaan we flink terug in het aantal vierkante meters.

Dat dwingt ons om meer naar buiten te gaan. Daarvoor hebben we onder andere een overeenkomst met de KNVB gesloten. Er zit nu een groep in Zeist bij de KNVB en een groep op Papendal.

Daarnaast hebben we ook aan het College van Bestuur feedback op ons handelen gevraagd. Hieruit komt naar voren dat we in de praktijk vooral sturen op regelruimte voor medewerkers en het organiseren van interactie om mensen samen te laten werken met als doel co-creatie.

Joris Hermansdirecteur instituut Sport- en Bewegingsstudies

De mensen van de PLG’s over een vaste uitvalsbasis

Om de ontwikkeling van de PLG’s te stimuleren, zijn fysieke ontmoetingsplekken belangrijk. Twee voorbeelden:

Betekenisvolle verbinding (uit de professionele leergemeenschap Allesbinder):

Allesbinder is opgestart om na de sluiting van de Honigfabriek iets te betekenen voor de wijk Oud-West in Nijmegen. Er was een belangrijke band tussen de wijk en Honig en wij wilden deze verbinding herstellen. Om echt betekenisvol te zijn, is het belangrijk dat er een vaste plek is in de wijk, waardoor de verbinding met de wijk sterk gemaakt kan worden, zowel vanuit de HAN als vanuit het werkveld en de bewoners. Vanuit ons pand aan de Weurtseweg hebben we een leergemeenschap gecreëerd, een opleidingsplek die tegelijkertijd de vaste ontmoetingsplek van velen is.

Inspirerende ondersteuning (uit de professionele leergemeenschap Samen opleiden):

Bij het Graafschap College (GC) in Doetinchem bouwen we aan een onderzoeksplatform, waarin iedereen, ook de leraren in opleiding die aan het GC aan onderzoek doen, bij elkaar gebracht worden. Het platform richt zich op professionaliseren en een leven lang leren. Villa de Houtkamp biedt een echt fysieke plek, om als onderzoekers met elkaar af te spreken. Bedoeling is de villa dé ontmoetingsplek, inclusief bibliotheek, te laten zijn voor onderzoekers om rustig te kunnen werken, elkaar te ontmoeten, te sparren en elkaar te inspireren.

Op basis van het instellingsplan hebben we op het gebied van ICT het Meerjarenplan Informatiebeleid ontwikkeld. Het fundament van dit plan is een indeling van de digitale voorzieningen van de HAN in een basisinfrastructuur (HAN-breed in gebruik, zonder alternatief), een keuze-infrastructuur (HAN-breed in gebruik, maar wel met keuze uit enkele mogelijkheden), een vrije ruimte (specifiek in gebruik bij bijvoorbeeld één opleiding) en een HAN-brede overeenstemming over deze indeling.

Vanuit dat fundament wordt ingezet op vijf terreinen, uitgewerkt in een projectportfolio voor vier jaar: we willen zowel voor de student als de medewerker de digitale informatie personaliseren; we gaan de digitale ondersteuning van de onderwijs- en onderzoeklogistiek verbeteren; het managen van digitale gegevens wordt geoptimaliseerd; vanwege functionele, technische of contractuele redenen gaan we een aantal vervangingen doorvoeren; ten slotte willen we studenten en medewerkers op digitaal terrein verder professionaliseren.

Ter ondersteuning van deze ontwikkeling is in 2016 verdere vooruitgang geboekt in een aantal lopende ICT-projecten:

  • Zo zijn er twee distributieomgevingen voor het onderwijs opgeleverd, Study.han.nl voor een deel van het voltijdonderwijs en #Onderwijsonline voor het deeltijdonderwijs en de rest van het voltijdonderwijs.
  • De doelstelling van het project HAN Elektronisch Bestellen is gehaald en de Universele Digitale Werkplek is beschikbaar gekomen voor studenten.
  • De Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij en de Faculteit Economie en Management plannen hun inzet nu met behulp van de applicatie Xedule, met een aantoonbare verbetering van de efficiëntie.
  • In de bedrijfsvoering van ICT zijn nieuwe contracten afgesloten, zoals voor computers, waarbij de kennis en ervaring van de leveranciers worden ingezet om de dienstverlening te verbeteren; zo valt ook de noodzakelijke standaardisatie beter te faciliteren.
  • De samenwerking met een vijftal hogescholen en SURF (de ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) om servervoorzieningen in de toekomst op een andere wijze vorm te geven heeft geleid tot actieve deelname aan Cumulus: dienstverlening in de vorm van Infrastructure-as-a-Service.

Ook voor het beleidsterrein Marketing, Communicatie & Voorlichting hebben we in het afgelopen jaar het nieuwe instellingsplan doordacht. Onze medewerkers bouwen samen met de studenten en het werkveld actief aan praktijkgerichte kennis en vaardigheden om professionals te ontwikkelen voor het werkveld van morgen. De focus zal in de komende jaren dan ook sterk liggen op het stimuleren van de community-vorming en verbinding tussen de verschillende netwerken en professionele leergemeenschappen. Daarnaast zullen we de waarden en overtuigingen van de HAN als instelling expliciteren en uitdragen.

In het licht hiervan zal meerjarig geïnvesteerd worden op vier thema’s:

  • Het positioneren en managen van het merk, een transparant en duidelijk HAN-profiel naar student, medewerker en werkveld
  • Het samen (door)ontwikkelen van de marktstrategie, het koppelen van de kwaliteitscultuur aan de merkbelofte, het uitlijnen van identiteit, cultuur en merkbeeld
  • Het faciliteren van samenwerking en verbinding en het communicatiever en omgevingsgerichter maken van de communities
  • Het optimaliseren van voorlichting, matching, aansluiting en werving.

Voor alle vier de strategische plannen zal begin 2017 het besluitvormingstraject afgerond worden.

Volgende6Wat hebben we bereikt in 2016?