Samen met de student Samen studeren én werken

Het afgelopen jaar hebben (oud-)studenten, bestuurders, lectoren, docenten en relaties uit het werkveld nauw samengewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw ontwerp van de deeltijdopleiding Management in de Zorg. Flexibilisering en digitalisering zijn kernpunten in de nieuwe opzet. Daarmee sluit deze Keuzegids topopleiding nóg beter aan op de doelgroep: de werkende zorgprofessional en leidinggevenden met de ambitie om continu het beste uit zichzelf te halen.

Digitaal en gepersonaliseerd maatwerk voor studerende zorgprofessional

“Onze studenten zijn werkend lerenden en hebben andere behoeften dan de voltijds student. Ze combineren immers vaak een baan in de zorg, een studie en een gezin”, vertelt docent Ellen Engelaar-van Wijk van de deeltijdopleiding Management in de Zorg en Dienstverlening. “Vooral de dynamiek is anders dan bij voltijds studenten”, vervolgt ze. “Niet alleen tussen docent en student maar ook tussen studenten onderling. Ze hebben werkervaring en weten waar ze het over hebben. Het zijn ambitieuze en gedreven professionals, die meer verdieping willen en van elkaar willen leren.”

In de nieuwe opzet draait het om flexibiliteit en digitalisering. Studenten bepalen vooraf zélf welke onderwijsroute ze volgen en wat ze willen leren. Ook zijn er geen verplichte vaste lesmomenten op locatie meer. Het past in de huidige tijd, aldus Ellen. “We bieden meer maatwerk per student. Dat wat hij of zij al heeft geleerd in de praktijk, door de (soms jarenlange) ervaring of door eerdere opleidingen, kunnen ze gebruiken om leeruitkomsten aan te tonen. We waarderen de werkervaring van de student veel meer. Dát is het meest essentiële verschil.”

Ellen Engelaar-van Wijk, docent deeltijdopleiding Management in de Zorg en Dienstverlening

Samen nadenken over inhoud

Er zijn drie zogeheten co-creatiesessies geweest. Mensen uit het werkveld en (oud-)studenten hebben tijdens deze feedbacksessies meegedacht over de inhoud van de opleiding en de behoeften van studenten. Daarin is vooral naar de inhoudelijke vernieuwing gekeken. Wat vraagt de huidige praktijk? Ellen: “Teamcoaching is tegenwoordig erg belangrijk. Ook is er een nieuwe module waarin het ‘leren’ leren centraal staat. Voor velen is het alweer een tijd geleden dat ze hebben gestudeerd, waardoor het belangrijk is om aandacht te hebben voor hóe je leert.”

Sting Wegenaar, oud-deeltijdstudent

Oud-student Sting Wegenaar werkt als zorgcoördinator bij het RIBW. In juli 2019 heeft hij de Associate degree Management in de Zorg afgerond. Sting heeft als student en lid van de opleidingscommissie deelgenomen aan één van de co-creatiesessies. De bestaande opleiding sluit over het algemeen al goed aan op de praktijk is zijn ervaring. “De dingen die je leert, kun je meteen toepassen in de praktijk. Zo leer je anders te kijken naar organisaties en leer je hoe bedrijfsprocessen werken.” Ook de combinatie werk en studie is goed te doen.

“Het is goed dat de opleiding zich ontwikkelt en aanpast aan de wensen van de huidige student en het werkveld. De HAN moet proberen vast te houden aan die nieuwe visie, het echt een kans geven. En niet terugvallen op wat oud en vertrouwd is. Durf ook te toetsen of de nieuwe opzet datgene biedt wat het werkveld vraagt.”
Sting Wegenaar
oud-deeltijdstudent

Toch ziet Sting meerdere voordelen aan de nieuwe opzet van de studie, waarin flexibiliteit en digitalisering centraal staan. “Het betekent onder andere dat er meer op maat gewerkt kan worden. Dat levert tijdswinst op. Ik zat in een groep van studenten die allemaal een verschillende achtergrond hadden, dus van mbo tot hbo. Mijn ervaring is dat het in het begin best wat tijd kostte om elkaar te ‘vinden’ en aan de slag te kunnen. In de nieuwe aanpak werk je meteen vanaf het begin op je eigen niveau.” Sting heeft nog wel een tip. “Het is goed dat de opleiding zich ontwikkelt en aanpast aan wat de huidige student en het werkveld wensen. Wel moet de HAN als opleider niet te snel terugvallen op wat oud en vertrouwd is. Durf te toetsen of het inderdaad datgene biedt wat het werkveld vraagt, maar ook dat het opleidingsniveau voldoet aan wat jij als opleider ten doel stelt.”

Roel Jutten, bestuurder van verpleeghuis en lid van de beroepenveldcommissie

Zelfreflectie

Ook Roel Jutten heeft meegedacht over de nieuwe opzet van de opleiding. Hij is bestuurder van verpleeghuis Het Gasthuis in Millingen aan de Rijn en lid van de beroepenveldcommissie van de HAN-opleiding Management in de Zorg. “Het was een heel leuke ervaring. Ik zie natuurlijk in de praktijk wat nodig is. Tegenwoordig moet je als manager, naast het hebben van de vaardigheden uit het boekje, ook aan zelfreflectie doen. Je moet meer kijken naar je eigen rol in een bepaalde situatie. De beste managers zijn diegenen die durven te twijfelen, die durven terug te kijken op een situatie en daarvan willen leren.”

Daar speelt de HAN erg goed op in, aldus Roel. “Ik zie hoe hard het opleidingsteam werkt om bij te blijven, om een nóg betere aansluiting te vinden op het werkveld. Ze blijft zoeken naar de finesse. Hoe kunnen we de opleiding nog beter maken? Er zit een soort innovatiedrang in dat team. Docenten zoeken ook elke keer het debat op als ik op de HAN ben. Ze willen graag weten wat wij als organisaties nodig hebben.”

“Studenten werken gedurende hun studie aan een portfolio en op die manier zien docenten vanzelf of iemand voldoet aan de eisen. Leren en toetsen vallen samen. De weg ernaartoe is heel belangrijk, alleen ligt deze vooraf niet meer vast.”
Ellen Engelaar-van Wijk
docent

Nieuwe onderwijsvisie

De samenwerking tussen opleiding, student en werkveld heeft geresulteerd in een nieuwe onderwijsvisie. Deze visie is uitgewerkt in de structuur met leeruitkomsten, rubrics en een onderwijsarsenaal (het aanbod van diverse leermateriaal en - activiteiten waarmee de student aan het bereiken van de leeruitkomsten kan werken.) De student bepaalt of hij wel of niet gebruik wil maken van dit onderwijsaanbod.

“Dit betekent ook een nieuwe rol van de docent, namelijk die van studiecoach”, legt Ellen uit. In de nieuwe opzet krijgen docenten de rol van assessor. Volgens de definitie betekent dat dat iemand thuis is in de competenties, weet wat er beoordeeld moet worden en dat hij of zij ver genoeg van de kandidaat af staat om deze objectief te kunnen beoordelen op zijn kunnen.

“We gaan werken met leeruitkomsten. De student geeft aan wat hij nog moet leren om een leeruitkomst te behalen; zo kan hij laten zien wat hij al in huis heeft. Samen met de praktijk is afgestemd wat de student echt moet kennen en kunnen.” Er wordt niet meer getoetst zoals voorheen. Studenten werken gedurende hun studie aan een portfolio en op die manier zien docenten vanzelf of iemand voldoet aan de eisen. “Leren en toetsen vallen samen. Als je de student (digitaal) volgt, dan weet je al heel goed wat hij kan. De weg ernaartoe is heel belangrijk, alleen ligt deze weg vooraf niet vast.”

Dicht op de praktijk

Bestuurder Roel Jutten meent dat dat voldoende is. “Die manier van toetsing zit heel dicht op de praktijk. Managers geven tegenwoordig al heel veel presentaties over hoe dingen moeten worden aangepakt, wat er nodig is et cetera. Je loopt rond, kijkt, signaleert, registreert en gaat ermee aan de slag.”