Begin 2017 staat de HAN-gemeenschap vol vertrouwen op het punt om het tweede jaar van het HAN Instellingsplan 2016-2020 te gaan meemaken. De koers is en blijft krachtig in zijn eenvoud (hoewel niet altijd eenvoudig):
1) we willen inhoudelijk uitblinken in de driehoek werkveld-onderwijs-onderzoek, met als resultaat uitstekend gekwalificeerde en persoonlijk gevormde afgestudeerden en relevante praktijkinnovaties;
2) we willen uitblinken in de manier waarop we dat doen; dit moet blijken uit een systematische focus op de inhoud en de professionele verantwoordelijkheid en dat in een inspirerende en open atmosfeer (kwaliteitscultuur of ‘professionals governance’).
Op beide aspecten is ook in 2016 weer veel moois gebeurd. Met betrekking tot de inhoud kunnen wij op het gebied van onderwijs wijzen op onder meer de grootscheepse innovatie in het deeltijdonderwijs, mooie accreditaties (met steeds meer scores ‘goed’), veel decentrale nieuwe initiatieven op het gebied van ‘Bildung’ in het onderwijs en de opnieuw gestegen studenttevredenheid.
Op het gebied van onderzoek hebben we in 2016, naast een RAAK-award, onverminderd goede en aansprekende resultaten in ons praktijkgerichte onderzoek behaald. In de bedrijfsvoering hebben we ook successen geboekt. Voorbeelden zijn de wijze waarop wij met elkaar in staat zijn gebleken een heldere kaderbrief 2017 op te stellen en tevens een bezuiniging door te voeren en de uitstekende wijze waarop wij de prestatieafspraken hebben gerealiseerd. Daarbij noemen we ook graag het vele, niet zelden routinematige en minder in het oog springende werk van collega’s in de ondersteuning die dat alles mede mogelijk maken. Conclusie: met betrekking tot de inhoud gaat het heel goed.
Ook op het tweede aspect, het methodische, zien we van alles gebeuren: bijvoorbeeld teams in het Service Bedrijf die aan het ‘kantelen’ zijn, een groep leidinggevenden op het niveau van coördinatoren die werkt aan een passende stijl van leidinggeven en een nieuwe aanpak bij interne audits. Er is een sterke motivatie en hoge mate van betrokkenheid van onze collega’s. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de wijze waarop diverse opleidingen/instituten in een vroeg stadium het nieuwe instellingsplan spontaan hebben vertaald naar hun eigen context.
Bij dit alles merken we op gezette tijden ook dat onze koers weliswaar motiverend en inspirerend is en tot mooie, zoals bovengenoemde, resultaten leidt, maar niet altijd gemakkelijk is. Soms botsen systeem en bedoeling met elkaar, of botst ambitie met middelen, of gedrag met verwachtingen. Hier en daar is er een zekere discrepantie tussen de bestuurlijke visie (bijvoorbeeld ‘professionals governance’) en de realiteit op de werkvloer (bijvoorbeeld sterk managerial denken en handelen). Niet overal is er een even sterke (sturing op de) inhoudelijke samenhang (bijvoorbeeld tussen onderwijs en onderzoek en/of tussen accreditatiestandaarden). Soms ontwaren we hardnekkigheid bij het in stand houden van ‘oude’ patronen, zoals zeer uitvoerige en knellende kaders, handleidingen en (beoordelings)formulieren in het onderwijs.
Deze zaken maken het werk aan de HAN wel eens intensief. Maar als je dan al die overwegend jonge mensen ziet lopen, of voor je hebt in de klas, of aan tafel tijdens een persoonlijk gesprek, dan weet je weer waarom je het doet en wat ons gemeenschappelijke doel is. Wat ons betreft worden onze studenten vanaf hun eerste dag aan de HAN serieus genomen en benaderd als junior-professionals en zijn ze zowel bij het gehele onderwijsproces (ontwerp, uitvoering en evaluatie) als waar mogelijk in het onderzoek betrokken. En als dat nu in 2017 gepaard gaat met volgende stappen in ‘professionals governance’ van de HAN-medewerkers, dan kunnen we elke nieuwe politieke constellatie aan. Als vormgever van onderwijs en onderzoek zijn we immers zelf in de lead.
College van Bestuur
Kees Boele, Diana de Jong en Frank Stöteler